This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
B2 Populaties
Slide 1 - Slide
Herhaling BS 1
Slide 2 - Slide
Individu
Ecosysteem
Levensgemeenschap
Populatie
Slide 3 - Drag question
Hoe noem je een gebied waarbinnen wisselwerking plaatsvindt tussen de abiotische en de biotische factoren?
A
Duin gebied
B
Ecosysteem
C
Biologisch middelpunt
D
Ecologie
Slide 4 - Quiz
Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem
Slide 5 - Quiz
Welke soort kan het best tegen schommelingen in abiotische factoren?
A
soort a
B
soort b
C
soort c
D
soort d
Slide 6 - Quiz
Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
1. Welke abiotische en biotische factoren spelen een rol in het leven van deze hagedis? 2. Zou een zandhagedis (een in Nederland voorkomende hagedis) onder dezelfde omstandigheden kunnen leven? Leg uit waarom wel/niet.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Video
Deze venusvliegenvangers leven op bodems met weinig voedingsstoffen. Zouden deze planten een groot of klein wortelstelsel hebben? Leg uit.
Slide 11 - Open question
Na deze les kun je...
binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden
de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven
Slide 12 - Slide
Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie
Slide 13 - Slide
Coöperatie
Samenwerken zoals leeuwen (jacht), stokstaartjes (de wacht houden), verdedigen (school vissen) of mieren (taakverdeling in kolonie)
Slide 14 - Slide
Concurrentie
Soortgenoten strijden om voedsel of partners
Met als gevolg: selectiedruk
Slide 15 - Slide
Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie
Slide 16 - Slide
Predatie
De één eet de ander
(Valt begrazing ook onder)
Slide 17 - Slide
Concurrentie
Twee soorten eten hetzelfde voedsel of gebruiken zelfde nestgelegenheid
Slide 18 - Slide
Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie
Slide 19 - Slide
Mutualisme
Beide soorten profiteren van de samenleving
Voorbeeld: zeeanemoon en clownsvis of
korstmossen en algen
Slide 20 - Slide
Commensalisme
Eén soort profiteert van de ander, zonder dat
die nadeel heeft.
Voorbeeld: zuigvissen op haai of mos op een boom
Slide 21 - Slide
Parasitisme
Eén soort parasiteert de ander die daar
nadeel door heeft
Voorbeeld: lintworm of maretak
Slide 22 - Slide
Symbiose
Samenleven van individuen
Binnen dezelfde soort
Van twee verschillende soorten
Coöperatie
Concurrentie
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Concurrentie
Predatie
Slide 23 - Slide
Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Communisme
Slide 24 - Quiz
Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Realisme
Slide 25 - Quiz
Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Surrealisme
Slide 26 - Quiz
Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Feminisme
Slide 27 - Quiz
Biologische evenwicht (biomassa)
Slide 28 - Slide
Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
immigratie: toename door komst van organismen
emigratie: afname door vertrek van organismen
Slide 29 - Slide
Dynamiek van een populatie
Inheems --> komt van nature in een gebied voor
Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor
Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.
Slide 30 - Slide
Overschrijden draagkracht populatie
Groei organismen binnen een gebied
Slide 31 - Slide
het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
Symbiose
Mutualisme
Abiotische factor
Slide 32 - Drag question
Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn
Slide 33 - Quiz
Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen
Slide 34 - Quiz
Welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
water
Slide 35 - Quiz
Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?