This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Ovidius
introductie plus scanderen
Slide 1 - Slide
Doelen:
je kent het leven van Ovidius globaal
je kent de regels van het scanderen van de dactylische hexameter
Slide 2 - Slide
Publius Ovidius Naso
Geboren in een welgestelde familie (equites - ridderstand)
Studeerde retorica en rechten in Rome en Athene
Literair debuut op 18-jarige leeftijd
Drie maal getrouwd
Verbanning naar Tomi om onbekende redenen: carmen et error
Beschrijft eigen levensloop in Tristia
Slide 3 - Slide
Publius Ovidius Naso
geboren: Sulmo, 43 v. Chr.
overleden tijdens verbanning: Tomi, 17 na Chr.
Slide 4 - Slide
Ovidius' Werken
Amores: erotische gedichten;
Heroides: fictieve brieven van bekende personages;
Ars Amatoria of Ars Amandi: leerboek over verliefd worden en verliefd zijn, maar ook hoe kom je er vanaf;
Slide 5 - Slide
Ovidius' Metamorphosen
15 boeken met verhalen uit de Griekse mythologie
Begin: schepping van de wereld
Einde: apotheose van Caesar.
Na verbanning verbrandde Ovidius het onvoltooide werk
Maar: bewaard door kopieën van vrienden
Minder lof voor de keizer dan in de werken van Vergilius/Horatius
Slide 6 - Slide
Metamorphoses - inhoud en structuur
Aanhef: goden aanroepen -> moeten hem helpen én spelen een belangrijke rol in de verhalen die worden verteld;
Thema: gedaanten die in nieuwe vormen zijn veranderd vanaf het ontstaan van de wereld tot zijn eigen tijd
Structuur: ruim 250 verhalen, niet alleen mythologische, maar ook historische. Mythologische verhalen zijn thematisch geordend (bijv. zelfde god, persoon of plaats)
Slide 7 - Slide
Het epos
Oudste epen: Ilias & Odyssee als resultaat van de orale traditie;
Genre-kenmerken:
Didactisch epos (=leerdicht): leefregels en praktische instructies.
Romeins epos: imitatio (evenaren) en aemulatio (overtreffen) => Vergilius' Aeneïs
lang, verhalend gedicht;
geschreven in dactylische hexameters;
daden van helden uit het verleden;
goden spelen een belangrijke rol (kunnen ingrijpen).
Slide 8 - Slide
Metamorphosen als (anti-)epos
Andere terugkerende thema's
verhouding tussen goden en mensen;
aetiologische elementen; (verklarende mythen)
niet één hoofdpersoon
minder ernstig van toon
niet moreel
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Omnia mutantur, nihil interit.
Alles verandert, niets vergaat.
Slide 11 - Slide
Ovidius is geboren te
A
Rome
B
Tomi
C
Sulmo
D
Florence
Slide 12 - Quiz
Onder welke keizer leefde Ovidius?
A
Julius Caesar
B
Augustus
C
Nero
D
Trajanus
Slide 13 - Quiz
Uit welke bevolkingsgroep kwam Ovidius? Had hij politieke ambities?
A
Nobiles, ja
B
Equites, ja
C
Equites, nee
D
Nobiles, nee
Slide 14 - Quiz
Ovidius is overleden te
A
Rome
B
Tomi
C
Sulmo
D
Florence
Slide 15 - Quiz
Ovidius werd verbannen naar Tomi vanwege...
A
zijn strenge vader
B
een liedje en een foutje
C
zijn Tristia viel niet in de smaak
D
de reden is ons onbekend gebleven
Slide 16 - Quiz
Poëzie in het Latijn
geen rijm (te simpel)
wel ritme -> metrum
elk type gedicht een eigen metrum
scanderen: het metrum aangeven
het metrum loopt dwars door woorden heen
Slide 17 - Slide
Latijnse poëzie
veel stijlmiddelen!
- enjambement
- dichterlijk meervoud
- metaforen
- hyperbaton
Slide 18 - Slide
Dactylus
Slide 19 - Slide
Scanderen
epos: dactylische hexameter
dactylisch: basismaat is dactylus (— uu)
hexameter: zesvoeten per vers (ἕξ is Grieks voor zes)
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
.
.
Slide 22 - Slide
Dactylische hexameter
Per voet de keuze:
Dactylus: -vv lang kort kort
Spondee: - - lang lang
maar:
Zesde (laatste) lettergreep is (soort van) spondee
Vijfde (voorlaatste) lettergreep is bijna altijd dactylus
Slide 23 - Slide
Korte en lange lettergrepen
Lang (1)
Lang van nature
- tweeklanken (ae, au, eu, oe) (NB: ui, ei, ie zijn geen tweeklanken!)
- abl. ev. op -o -a -i -u
- dat. en abl. mv op -is
- acc. mv op -os -as -us
- nom en acc mv op -es
Slide 24 - Slide
Korte en lange lettergrepen
Lang (2)
Lang door positie: klinker wordt gevolgd door twee medeklinkers of meer
NB: dit kan ook komen door het volgende woord!
vb:
limum saltu: um = lang, sal = lang
Slide 25 - Slide
Uitzondering....
- als de twee medeklinkers een muta cum liquida zijn, hoeft de lettergreep niet lang te zijn (maar kan wel)
- mutae: g c d t b p
- liquidae: m l n r
Voorbeeld:
huc illuc limum saltu movere malignu
Slide 26 - Slide
NB
gekke (mede)klinker: i
de i kan een i zijn (bijvoorbeeld in limum)
of
de i kan een j zijn (bijvoorbeeld in iam)
Slide 27 - Slide
Korte en lange lettergrepen
Kort
- Klinker wordt gevolgd door hooguit één medeklinker
- Klinker voor klinker in een woord (bijv: duo)
- Nom. ev en voc. ev. op a
- beide klinkers van uitgang -ibus
- Voegwoord -que
Slide 28 - Slide
Welke lettergrepen zijn lang door positie in: Invide dicebant paries quid
A
invi, bant, par
B
in, di, bant, quid
C
in, bant, es
D
in, bant, ri, es
Slide 29 - Quiz
Elisie (klinkerbotsing)
- Woord eindigt op een klinker of op em/am/um/im
- Volgende woord begint met een klinker of met een h
Deze twee lettergrepen worden als één uitgesproken en zijn dus in het metrum één lettergreep!
Voorbeeld:
conticuere omnes intentique ora tenebant
Slide 30 - Slide
Waar zit de elisie? fervere et Hectorea Dorica castra face
A
tussen re & et
B
tussen ca & cas
C
tussen re & a (in Hectorea)
D
tussen et & Hec
Slide 31 - Quiz
Stappenplan scandeer-starters
- Werk met potlood
- Schrijf het vers altijd op één regel
- Check of je geen fouten hebt in het overschrijven
- Geef elisie aan
- Werk van achter naar voren: voet 5 en 6 weet je al
- Zet een streep boven wat zeker lang is
- Zet een U boven wat zeker kort is
- Begrens de voeten die je zeker weet met strepen: I .... I .... I etc
- Check op gekke dingen zoals de qu (= 1) muta cum liquida etc
- Tel goed na: heb je zes vakjes?
Soms goede hulp: woordenboek
Slide 32 - Slide
Verkorte versie:
Stappenplan:
1. Eerste lettergreep van elke voet is lang
2. Zesde voet is altijd een spondee
3. Vijfde voet is (bijna) altijd een dactylus
4. Zoek dubbele medeklinkers en tweeklanken
5. Maak eerste tot en met vierde voet af
Slide 33 - Slide
Versie voor gevorderden:
- Schrijf het vers over
- Lees het hardop en luister hoe het klinkt
- Noteer het ritme dat je hoort als je denkt dat het klopt
- Check of je opgeschreven ritme klopt met alle regels