Chapter 3 getting started

Welcome
Get your stepping Stones and notebook on your table.  
















1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome
Get your stepping Stones and notebook on your table.  
















Slide 1 - Slide

A stamp
Afspraken
  • Je hebt je Stepping Stones en een schrift bij je tijdens elke les. En legt deze aan het begin van de les op je tafel. 
  • Je bent stil als ik aan het woord ben óf als ik een klasgenoot de beurt geef. 
  • Je steekt je hand op als je iets wilt vragen. 
  • Je zit op je eigen plek tijdens de les. 
  • Je maakt je huiswerk/ De opdrachten die we tijdens de les doen. 

Belangrijkste = Communiceer als iets onduidelijk is. Ik denk heel graag met je mee. 

Slide 2 - Slide

A stamp

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Upcoming weeks
  • Chapter 3: planner in google classroom. 
  • Test week: A formative reading test. (O/V/G).  

Slide 4 - Slide

A stamp
Science & technology
  • What do you think of when hearing these terms? 
  • What is the difference between science and technology? 



Discuss this in pairs. 
timer
1:00

Slide 5 - Slide

A stamp
Do you remember?
This invention is small.  
This invention is smaller than the other. 
This invention is the smallest
timer
1:00

Slide 6 - Slide

A stamp
Do you remember?
  • Comparative =  meer dan / groter dan / kleiner dan ......
  • Superlative = het meest / het grootst / het kleinst .... 

This invention is smaller than the other. 
This invention is the smallest. 

Slide 7 - Slide

A stamp
Do you remember?
  1. Kun je het woord één keer klappen? + er of + est    -  small/ smaller /smallest 
  2. Eindigt het op een -e? Dan alleen +r of +st      - brave / braver  / bravest 
  3. Korte klinker (a, e, i, o of u) en een medeklinker? Verdubbel de medeklinker + er óf est.      - big / bigger / biggest 
  4. Eindigt op een medeklinker + y?  + ier of -iest    - happy / happier/ happiest 
  5.  Kun je het woord twee of meer keer klappen? + more (word) / most (word)   intelligent - more intelligent - most intelligent 
  6. Onregelmatig.      good/ better / best 

Example: futuristic 
                     lazy 

Slide 8 - Slide

A stamp
Do it yourself 
Complete: exercises 1, 2, 3 and 4 on page 136 and 137. 
Exercise 4: Highlight the comparatives and superlatives used! 


Time: 10 minutes. 
Voice level: low. 
Need help? Ask a peer or raise your hand. 
Finished early? 
timer
10:00

Slide 9 - Slide

A stamp
Answers 
Exercise 1: 
  1. knowledge 
  2. scientific 
  3. research 
  4. prove 
  5. future 
  6. developments 

Slide 10 - Slide

A stamp
Answers 
Exercise 2:


Slide 11 - Slide

A stamp
Answers 
Exercise 3:
  1. worst 
  2. more futuristic 
  3. more successful 
  4. earliest 
  5. smaller 
  6. oldest 


Slide 12 - Slide

A stamp
Answers 
Exercise 4: 


Slide 13 - Slide

A stamp