This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
BS 6 Afweer
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
* Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties
en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
* Je kunt omschrijven hoe stoffen een allergische reactie kunnen
veroorzaken.
Slide 2 - Slide
Infectie
Stoffen die niet in ons lichaam thuishoren noemen we
lichaamsvreemde stoffen.
Deze kunnen het lichaam binnen komen door bijvoorbeeld:
* Infecties (bacteriën, schimmels, virussen of dieren/insecten)
* Bloedtransfusies
* Orgaantransplantatie
Bij een infectie dringen ziekteverwekkers ons lichaam binnen en vermenigvuldigen zich.
Slide 3 - Slide
Algemene afweer
In de meeste gevallen is je lichaam goed beschermd tegen het binnendringen van ziekteverwekkers.
Deze bescherming, of afweer, bestaat ui de volgende onderdelen:
Talg op de huid: Gaat aantasting van de huid tegen
Slijmvlies in de luchtwegen en darmkanaal: Moeilijk doordringbaar
Zoutzuur in maagsap: Het zuur doodt bacteriën.
Wittebloedcellen: Maken ziekteverwekkers onschadelijk door ze in te sluiten.
Slide 4 - Slide
Soms dringen ziekteverwekkers toch ons lichaam binnen.
Ze geven giftige stoffen af die je ziek maken.
Je lichaam gaat dit op verschillende manieren tegen.
Door bijvoorbeeld je lichaamstemperatuur te laten stijgen: Je krijgt koorts!
De hoge temperatuur gaat de ontwikkeling van ziekteverwekkers tegen.
Ook versnellen afweerreacties van je lichaam
Slide 5 - Slide
Tuberculose
Sommige medicijnen kunnen de afweer van je lichaam tijdelijk versterken.
Antibiotica doodt bacteriën (geen virussen!)
Voor de 2e wereldoorlog stierven er veel mensen aan tuberculose, door het gebruik van antibiotica komt het hier bijna niet meer voor.
Slide 6 - Slide
Antistoffen
Op het oppervlak van een ziekteverwekker komen eiwitten voor die niet in ons lichaam voorkomen.
Deze onbekende eiwitten noemen we Antigenen . Deze antigenen worden door het afweersysteem herkend als lichaamsvreemde stof.
Bepaalde witte bloedcellen reageren hierop door antistoffen te gaan maken.
Slide 7 - Slide
Als je een infectie oploopt duurt het een tijdje voordat de witte bloedcellen voldoende antistoffen hebben gemaakt.
Daardoor word je bij een infectie vaak eerst ziek. Als er genoeg antistoffen zijn gemaakt, word je weer beter.
Slide 8 - Slide
Specifieke afweer
Iedere ziekteverwekker heeft zijn eigen specifieke antigenen.
Dat betekent dus ook dat tegen iedere ziekteverwekker eeneigen specifieke antistof moet worden gemaakt.
Antistoffen blijven nog een bepaalde tijd aanwezig in het bloed.
Daaraan kunnen ze bij bloedonderzoek afleiden dat je besmet bent geweest met een bepaalde ziekteverwekker.
Slide 9 - Slide
Natuurlijke immuniteit
Besmetting - Witte bloedcellen
maken antistoffen.
Antistoffen blijven enige tijd in het
bloed - goede afweer.
Geheugen - Witte bloedcellen
onthouden hoe de
antistoffen moeten worden
gemaakt.
Slide 10 - Slide
Natuurlijke immuniteit
Als je een tweede keer besmet raakt met dezelfde ziekteverwekker, kunnen de witte bloedcellen snel en veel antistoffen maken. Je wordt dan niet ziek - Je bent Immuun
Slide 11 - Slide
Natuurlijke immuniteit =
zelf ondergaan, je hebt de ziekteverwekker op een natuurlijke manier binnengekregen.
Bijvoorbeeld bij de Waterpokken.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Kunstmatige immuniteit
Kunstmatige immuniteit bouw je op door het krijgen van een vaccinatie
Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker
Je lichaam reageert hier vervolgens weer op door antistoffen te gaan maken tegen deze ziekteverwekker (antigenen)
Slide 14 - Slide
Kinderen vaccineren
Het rijksvaccinatieprogramma bestaat uit verschillende vaccinaties:
D(K)TP-prik: Tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (kinderverlamming).
BMR-prik: Tegen bof, mazelen en rodehond
HPV-prik = meisjes vanaf 12 jaar, tegen HPV, een virus dat bij meisjes baarmoederhalskanker kan veroorzaken.
Slide 15 - Slide
Actieve immuniteit
Actieve natuurlijke immuniteit =
Je wordt besmet met een ziekteverwekker.
Je lichaam moet zelf aan de slag met het MAKEN (actief) van de antistof. Als je daarna weer besmet raakt met de ziekte word je niet meer ziek
Actieve kunstmatige immuniteit =
Je wordt gevaccineerd.
Je lichaam moet zelf aan de slag met het MAKEN (actief) van de antistof.
Als je daarna weer besmet raakt met de ziekte word je niet meer ziek.
Slide 16 - Slide
Kunstmatige passieve immuniteit
Je wordt door een giftig (slang, spin etc.) of
hondsdol dier (hond, vos, vleermuis) gebeten
Dan krijg je een SERUM toegediend
dit zijn antistoffen
Je witte bloedcellen maken zelf geen antistoffen(passief)
Passieve immunisatie
Slide 17 - Slide
Natuurlijke passieve immuniteit
Baby krijgt via de placenta of de moedermelk de antistoffen