Regelmatige werkwoorden.v2

Regelmatige werkwoorden
Doel: regelmatige werkwoorden leren voor de toets.
Hoe lang: 20 minuten

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Regelmatige werkwoorden
Doel: regelmatige werkwoorden leren voor de toets.
Hoe lang: 20 minuten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

stam + uitgang
uitgang -ar: hablar (spreken)
uitgang -er: comer (eten)
uitgang -ir: vivir (leven)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld: Vervoeging hablar
yo hablo
tu hablas
él,ella,usted habla
nosotros,nosotras hablamos
vosotros,vosotras habláis 
ellos, ellas, ustedes hablan

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Oefening:

 het vervoegde werkwoord naar de juiste persoon slepen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLÁIS
COMPRA
BUSCAN
HABLAMOS
COMPRAN
BUSCO
HABLO
COMPRAMOS
HABLAS
BUSCA

Slide 5 - Drag question

Hulp nodig ?  kijk op bladzijde 24 van de tekstboek.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oefening:

het vervoegde werkwoord naar de juiste persoon slepen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMO
APRENDES
BEBES
CORREMOS
VENDEN
APRENDEMOS
VENDÉIS
BEBE
COMEMOS
VENDO
APRENDEN
COME
CORRE
BEBÉiS

Slide 8 - Drag question

Hulp nodig ? kijk op bladzijde 24 van de tekstboek.
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
COMPARTO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 9 - Drag question

Hulp nodig ? kijk op bladzijde 24 van de tekstboek.
Heb je alle antwoorden goed gedan? 

NIET ? No te preocupes (geen zorgen).

Gaat door met de volgende herhaling.

JA? Gaat verder met de opdrachten van het WB: 
25, 26, 27 (vanaf blz. 48).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Oefening:

het vervoegde werkwoord van -ar 
naar de juiste persoon slepen met

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Alle regelmatige werkwoorden die in -ar einden hebben dezelfde vervoeging. Bijvoorbeeld: cantar (zingen) en hablar (spreken).

cantar
hablar
yo (ik)
hablo
tu (jij)
cantas
él/ella/usted (hij,zij, u)
habla
nosotros/nosotras (wij)
cantamos
vosotros/vosotras (jullie)
habláis
ellos/ellas/ustedes (zij/u)
cantan
hablas
hablamos
hablan
canto
canta
cantáis

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

comer
vivir
yo
como
vivo
comes
vives
él/ella/usted
come
nosotros/nostras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
viven
vive
comemos
comen
vivimos
coméis
vivís

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Oefening: welk werkwoord is correct in de volgende zinnen.











Bijvoorbeeld: María  español


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

María _____ español
A
habla
B
hablas
C
hablamos
D
hablan

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Yo _____ un café con leche.
A
bebo
B
bebes
C
bebe
D
bobe

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Sterre _____ la puerta.
A
abro
B
abre
C
abres
D
abren

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Nosotras _____ manzanas.
A
como
B
comes
C
comen
D
comemos

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Usted _____ con la familia.
A
vivís
B
vive
C
viven
D
vivimos

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Vosotros _____ en holandés.
A
habláis
B
habla
C
hablan
D
hablamos

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

¿Hay preguntas?
VRAGEN

Slide 23 - Slide

Deze heb ik veranderd, ik wilde m iets gezelliger maken (was wit en kaal nog)
                          Goed gewerkt, proficiat!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions