H4.2 Hoe ontstond de industrie?

H4 'Mens en machine'


cursus 4.2 'Hoe ontstond industrie?'


Tijdvak 8:

Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 'Mens en machine'


cursus 4.2 'Hoe ontstond industrie?'


Tijdvak 8:

Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Slide 1 - Slide

Vandaag 

  • Terugblik vorige les + filmpjes
  • Lesdoelen cursus 4.2
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Herhaling lesdoelen 4.1

Slide 3 - Slide

1. Welke 3 beroepssectoren zijn er?
2. Noem bij elke sector 1 beroep

Slide 4 - Open question

Waarom werken mensen in arme landen veel in de landbouwsector?

Slide 5 - Open question

Wat betekent automatisering?
A
Dat alles vanzelf gaat.
B
Alle apparaten werken automatisch.
C
Als robots en machines het werk overnemen van mensen
D
Als machines en computers het werk overnemen van mensen

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen 4.2
  • Je kunt het begrip huisnijverheid uitleggen. 

  • Je kunt het begrip industriële revolutie uitleggen.


  • Je kunt 3 gevolgen noemen waar de uitvindig van de stoommachine voor heeft gezorgd.

 

  • Je 3 oude energiebronnen noemen.

Slide 7 - Slide

Voor de industriële revolutie

- Slaven werken bij landbouwbedrijven waar katoen verbouwd werd. (Verenigde Staten)

- De katoenbalen werden verscheept naar Europa. Hier werd (met de hand) kleding gemaakt.

- De slavernij werd afgeschaft

Slide 8 - Slide

Voor de industiële revolutie
Huisnijverheid: het thuis maken van goederen door ambachtslieden en boeren.

Slide 9 - Slide

Voor de industriële revolutie
Oude energiebronnen:
  1. spierkracht
  2. dierkracht
  3. waterkracht
  4. windkracht

Slide 10 - Slide

nieuwe energiebronnen
De stoommachine:
apparaat dat aangedreven
wordt door hete damp van
kokend water.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Gevolgen uitvinding stoommachine:
  • Industriële revolutie
  • bouw van fabrieken, machines zijn te groot geworden.
  • veel productie in korte tijd.
  • goedkoop produceren, lage lonen
  • huisnijverheid houdt op te bestaan; kunnen niet meer concurreren met de fabrieken.
  • vervoer ging sneller (stoomtrein, stoomboot)
  • Slide 13 - Slide

    Na de industriële revolutie
    • Machines doen het meeste werk i.p.v. mensen.
    • Mensen werken in fabrieken met machines.
    • Lage lonen, slechte arbeidsomstandigheden, kinderarbeid.

    Slide 14 - Slide

    Slide 15 - Video

    Aan de slag

    Maken:

    • Lezen van de leerstof 
    • Opdrachten cursus 4.2
    • Cursustoets 4.2
    • Keuze uit; meer oefenen, oefengenerator, plusopdracht
    • Je leert de begrippen bij cursus 4.1 en 4.2


    Volgende les: Donderdag 18 januari, zesde lesuur



    Slide 16 - Slide

    Evaluatie Lesdoelen 4.2
    • Je kunt het begrip huisnijverheid uitleggen.

    • Je kunt het begrip industriële revolutie uitleggen.

    • Je kunt 3 gevolgen noemen waar de uitvindig van de stoommachine voor heeft gezorgd.

    • Je 3 oude energiebronnen noemen.

    Slide 17 - Slide