4.2 welzijn

H4 ongelijkheid
Welkom!
 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H4 ongelijkheid
Welkom!
 

Slide 1 - Slide

Planning
opfrisser
doelen 4.1
informatie
zelf aan de slag met huiswerk
check of de doelen zijn behaald

Slide 2 - Slide

H4.2 welzijn

Slide 3 - Slide

Planning van vandaag
Bespreken samenvatting
Herhaling van H4.1
Uitleg H4.2
Noteren huiswerk H4.2

Slide 4 - Slide

Samenvatting 4.1
Samenvatting n.a.v. leerdoelen

4.1 Welvaart
Je weet wat het bbp/inwoner is
Bruto Binnenlands Product is het totaal wat er verdiend wordt in een land. Dit wordt uitgerekend per persoon. Dit is een gemiddeld getal, zodat landen met elkaar vergeleken kunnen worden.









Slide 5 - Slide

je kunt het verband uitleggen tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking

Beroepsbevolking is alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen.
Werk is in te delen in drie sectoren:
-primaire sector (o.a. landbouw)
-secundaire sector (industrie)
-tertiaire sector (diensten).
De verdeling van de beroepsbevolking zegt iets over de welvaart (=rijkdom) van een land. In een rijk land werken weinig mensen in de primaire sector en veel in de tertiaire sector. In een arm land werken veel mensen in de primaire sector.






Slide 6 - Slide

je kunt landen indelen in vier categorieën op basis van het bbp/inwoner
- lage-inkomenslanden = periferie. Zijn de armste landen, veel mensen leven onder de armoedegrens ($1,90 per dag). Veel mensen werkzaam in de landbouw. Lage productiviteit = opbrengst per dier of oppervlakte.
- lage-middeninkomenslanden = semiperiferie. Rol in wereldeconomie neemt toe. Veel mensen werken in secundaire sector. Fabrieken maken eenvoudige producten (bv kleding).
- hoge-middeninkomenslanden = semiperiferie. Al aanzienlijke rol in wereldeconomie. Ontwikkelde industrie die hoogwaardige producten maakt (bv computeronderdelen). Groeiende middenklasse die ook luxeproducten consumeert (bv scooters en auto’s)
- hoge-inkomenslanden = centrumlanden. Zijn de rijkste landen. Hoge productiviteit door gebruik robottechnologie.






Slide 7 - Slide

Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt naar welvaartsgraad
Armoedegrens is het maximale geldbedrag dat iemand nodig heeft om te kunnen leven. In een rijk land (dus hoge welkaart) zijn de prijzen hoger (omdat mensen meer verdienen) en is er dus meer geld nodig om te kunnen leven. De armoedegrens is daardoor ook hoger.






Slide 8 - Slide

wat is het BBP?
A
binnenlands banen product
B
bruto beroepsbevolking
C
bruto bestedingen
D
bruto binnenlands product

Slide 9 - Quiz

Het BBP van Nederland is hoger dan het BBP van China.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat wordt er gemeten in bbp of in bbp per hoofd van de bevolking.
A
Industrie
B
Landbouw
C
Diensten
D
Economische ontwikkeling

Slide 11 - Quiz

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector

Slide 12 - Drag question

Semi periferie
Periferie
Centrum

Slide 13 - Drag question

Australië is onderdeel van de
A
Centrumlanden
B
Semiperiferie
C
Periferie
D
Perongeluk

Slide 14 - Quiz

Welk verband bestaat er tussen de verdeling beroepsbevolking & de welvaart?
timer
1:00

Slide 15 - Open question

Hoe hoger de welvaart, hoe meer mensen in de dienstensector werken.

Hoe lager de welvaart, hoe meer mensen in de landbouw werken.

Slide 16 - Slide

Wat leer je vandaag?
  • Je weet hoe je het welzijn van een land meet

  • Begrijp je dat welzijn meer zegt over levensomstandigheden in een land dan welvaart

  • Begrijp je het verschil tussen de informele sector en 
    formele sector

Slide 17 - Slide

het welzijn
Rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden zoals gezondheid, scholing en voedsel. 

Slide 18 - Slide

Human Development Index



Bevat o.a. deze 3 onderdelen:
1. levensverwachting = hoe oud men verwacht dat je wordt bij je geboorte)
2. alfabetiseringsgraad = % mensen ouder dan 15 jaar die kunnen lezen en schrijven
3. koopkracht = hoeveel spullen je kan kopen van je inkomen


Welzijn wordt weergegeven met bijvoorbeeld de Human Development Index (= welzijnsindex)

Slide 19 - Slide

Laag inkomen maar ook lage prijzen
Lunch in Peru: 20 eurocent
Lunch in NL: 3 euro

Slide 20 - Slide

Welvaart en welzijn zegt dus iets over hoe ontwikkeld een land is.
Vaak hebben rijke landen ook een hoog welzijn.
Welvaart en welzijn zegt dus iets over hoe ontwikkeld een land is. Vaak hebben rijke landen ook een hoog welzijn. 

Wat valt je op aan de kaart? 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Formele sector
= Deel van de economie waarvan zaken wel officieel worden opgeschreven. Bijvoorbeeld werken in een winkel, voor de overheid of op kantoor.
Kenmerken:
1) belasting betalen
2) ook doorbetaald bij ziekte
3) bouwt pensioen op

Slide 23 - Slide

Informele sector
= Deel van de economie waarvan zaken niet officieel worden opgeschreven.
Kenmerken:
1) niet bekend bij overheid
2) de inkomsten wisselen 
3) bij ziekte geen geld
Dus wordt niet meegerekend met het BBP/inwoner.

Volgens het BBP/inwoner lijkt een land dus armer dan het werkelijk is.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Wat leer je vandaag?
  • Je weet hoe je het welzijn van een land meet

  • Begrijp je dat welzijn meer zegt over levensomstandigheden in een land dan welvaart

  • Begrijp je het verschil tussen de informele sector en 
    formele sector

Slide 26 - Slide

Huiswerk
Maken 4.2: 2,3,4 en 6

Slide 27 - Slide

Wat is een
 infographic?
Een infographic is een
folder met korte 
teksten en tekeningen 
die samen informatie 
duidelijk en leuk laten 
zien.

Slide 28 - Slide