Herhaling hoofdstuk 2

Goedemiddag 2H


Op tafel:
-Laptop (ga naar de lessonup)
-Rekenmachine
Vandaag:
-Lesdoel
-Quiz
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemiddag 2H


Op tafel:
-Laptop (ga naar de lessonup)
-Rekenmachine
Vandaag:
-Lesdoel
-Quiz

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik kan benoemen wat ik al helemaal snap uit hoofdstuk 2

Slide 2 - Slide

Quiz
Je krijgt meerkeuze vragen over hoofdstuk 2.
Per dia heb je 15 seconde om de formule/tabel/grafiek te bekijken, daarna volgt de vraag.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het begin getal van de formule is....
A
Afstand in km
B
192
C
32
D
Tijd in uren

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

De lijn die bij deze grafiek hoort gaat....
A
Omhoog
B
Omlaag

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Je wilt berekenen hoe ver Elze nog moet schaatsen na 3 uur.
Dit bereken je met de som:
A
192 - 32 x tijd in uren
B
192 - 3 x tijd in uren
C
192 x 3 - 32
D
192 - 32 x 3

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Om een tabel goed in te vullen moet je....
A
Ieder getal bij tijd in uren invullen in de formule en het antwoord eronder zetten
B
Onder ieder getal tijd in uren hetzelfde antwoord hebben staan
C
alleen bij het eerste en het laatste getal een antwoord hebben staan
D
Doorgaan tot er 0 uitkomt bij afstand in km

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Na hoeveel uur heeft Elze haar hele tocht erop zitten?
A
2 uur
B
4 uur
C
6 uur
D
8 uur

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Hoe kun je in een grafiek zien wanneer twee formules hetzelfde antwoord hebben?
A
Dan liggen ze het verst van elkaar af
B
Dan snijden ze elkaar
C
Dan staan ze loodrecht op elkaar
D
Dat kun je altijd zien bij de verticale as

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Na hoeveel uur hebben ze een even hoge bloem?
A
na 0 uur
B
na 5 uur
C
na 10 uur
D
na 12 uur

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Hoe hoog zijn de bloemen als ze even groot zijn?
A
4,5 cm
B
7,5 cm
C
15,5 cm
D
20 cm

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Welke vergelijking hoort bij de formule en de €64 die tim moet betalen?
A
64 = 8 + 16t
B
bedrag in € = 8 + 16 x 64
C
8 + 16t = 64
D
bedrag in € = 8 + 64t

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Los de vergelijking:
8 + 16t = 64 op met de balansmethode
A
t = 3,5
B
t = 8
C
16t = 58
D
16t = 72

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat moet er voor het =-teken staan?
A
VLIEGTUIG
B
hoogte in m
C
tijd in minuten
D
400

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Wat is het begingetal van de formule?
A
100
B
50
C
200
D
400

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Met welke som berekenen we het daalgetal?
A
stappen omlaag : stappen naar rechts
B
Stappen omhoog : stappen naar rechts
C
Stappen omlaag : 10
D
Stappen omlaag : 6

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Welke som geeft de goede berekening weer
A
50 : 1 = 50
B
100 : 2 = 50
C
300 : 5 = 60
D
350 : 6 = 58,333333

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

De formule die bij deze grafiek hoort is:
A
Inhoud vijver = 2000 + 1000 x tijd in uren
B
Inhoud in L = 2000 + 5000 x tijd in uren
C
Inhoud in L = 2000 + 500 x tijd in uren
D
Inhoud vijver = 2000 + 4000 x tijd in uren

Slide 33 - Quiz

Morgen
Morgen gaan we aan de slag met opdrachten van de herhaling.
Zorg ervoor dat je bij hebt:

Rekenmachine, etui (potlood), geodriehoek/liniaal

Slide 34 - Slide