2M P3 les 2 Produceren

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Ga zitten volgens de plattegrond.

Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.

Klaar? Lees de leerteksten van 4.1 (blz. 110-113).

Programma

• Startopdracht
• Voorkennis
• Uitleg produceren
• Leestekst bedrijfskolom
• Toepassen
• Uitleg toegevoegde waarde
• Toepassen
• Uitleg technologische ontwikkelingen
• Toepassen
• Afsluiting
• Video

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je:

• De betekenis van produceren beschrijven.

• Een bedrijfskolom tekenen.

• De toegevoegde waarde bij produceren berekenen.

• De productiefactoren herkennen.

• Uitleggen dat de productie verandert door technologische ontwikkelingen.

• Uitleggen of de productie arbeidsintensief of kapitaalintensief is.

Voorkennis

Wat? Voorkennisvragen werkblad.

Hoe? Denken-delen-uitwisselen.

Klaar? § 4.1 opdracht 1 t/m 10 (blz. 110-113).

Uitleg

Produceren

Het maken van goederen en het leveren diensten.

Leestekst

Samenwerken

Wat? Samenwerkingsopdracht bedrijfskolom.

Hoe? Werk in tweetallen.

Klaar?

• § 4.1 opdracht 1 t/m 10 (blz. 110-113)
  
• § 4.3 opdracht 8 t/m 12 (blz. 124-125)
  
• § 4.4 opdracht 4 t/m 6 (blz. 129-130)

Toepassen

Wat? 

• § 4.1 opdracht 1 t/m 10 (blz. 110-113)
• § 4.3 opdracht 8 t/m 12 (blz. 124-125)
• § 4.4 opdracht 4 t/m 6 (blz. 129-130)

Hoe? Zelfstandig met overleg.

Klaar? Maak de plusopdrachten.

Uitleg

Toegevoegde waarde

Door het bewerken van het product wordt het meer waard.

Productiefactoren

K apitaal		Geld voor aankoop kapitaalgoederen (machines, voortuigen, gebouwen etc.)
A rbeid		Alle menselijke inspanningen om te produceren.
N atuur		Alles wat uit de natuur komt, zoals grondstoffen, water en grond.
O ndernemerschap		Alle activiteiten van de ondernemer bij het produceren.

Pak je wisbordje

Leg uit hoe toegevoegde waarde ontstaat.

Bereken de toegevoegde waarde van de groothandel.

€ 950 – € 785 = € 165

Wat zijn voorbeelden van de productiefactor kapitaal?

1. Bestelbus
2. Brood bakken
3. Graan
4. Machines

Wat zijn voorbeelden van de productiefactor arbeid?

1. Leraar
2. Gebouw
3. Conciërge
4. Digitaal schoolbord

Toepassen

Wat? 

• § 4.1 opdracht 1 t/m 10 (blz. 110-113)
• § 4.3 opdracht 8 t/m 12 (blz. 124-125)
• § 4.4 opdracht 4 t/m 6 (blz. 129-130)

Hoe? Zelfstandig met overleg.

Klaar? Maak de plusopdrachten.

Uitleg

Technologische ontwikkelingen

Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.

Produceren

Mechanisatie

Automatisering

Machines nemen het zware werk over.

Computers en computerprogramma’s sturen de productie aan.

Robotisering is een speciale vorm van automatisering.

Produceren

Naar verhouding wordt meer met machines dan met mensen.

Arbeidsintensief

Kapitaalintensief

Naar verhouding meer met mensen dan met machines.

Pak je wisbordje

Bij …… sturen computers machines aan.

1. Mechanisatie
2. Automatisering

Bij …… nemen machines het zware werk van mensen over.

1. Mechanisatie
2. Automatisering

Lesgeven is arbeidsintensief werk.
Geef een voorbeeld van een technologische ontwikkeling waardoor lesgeven meer kapitaalintensief wordt.

Toepassen

Wat? 

• § 4.1 opdracht 1 t/m 10 (blz. 110-113)
• § 4.3 opdracht 8 t/m 12 (blz. 124-125)
• § 4.4 opdracht 4 t/m 6 (blz. 129-130)

Hoe? Zelfstandig met overleg.

Klaar? Maak de plusopdrachten.

Afsluiting

Wat is produceren?

Bereken de toegevoegde waarde van de hoogovens.

€ 90 – € 20 = € 70

Bij …… nemen machines het zware werk van mensen over.

1. Mechanisatie
2. Automatisering
3. Robotisering

Pak je agenda

Datum: 

Maken: 

• § 4.1 opdracht 1 t/m 10 (blz. 110-113)
• § 4.3 opdracht 8 t/m 12 (blz. 124-125)
• § 4.4 opdracht 4 t/m 6 (blz. 129-130)

Leren: aantekeningen.