Zuid Amerika §2.3

2.3 Wie trekt er aan de touwtjes?

1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

2.3 Wie trekt er aan de touwtjes?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 4 - Slide

Beschrijving van de openingsfoto

In 2013 zetten massademonstraties heel Brazilië op zijn kop. In veel steden gingen tienduizenden mensen de straat op. De economische crisis, sinds 2010 ook in Brazilië merkbaar, begon zijn tol te eisen. De druppel die de emmer deed overlopen, waren de prijsverhogingen in het openbaar vervoer. Daaronder broeide de onvrede over slecht onderwijs, hoge belastingen, huurverhogingen en huisuitzettingen, privatisering en corruptie, dure sportevenementen en armoede. Zo vonden de betogers dat er te veel geld ging naar de organisatie van het WK voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016.
Relevante data

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Onvrede waartegen?
1. .....................
2. ....................
3. .....................
4. .....................
Corruptie
Economische ongelijkheid
Gebrek basisvoorzieningen
informele machtsstructuur

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

In welk jaar vielen de Spaanse conquistadores de Inca-samenleving binnen?
A
1548
B
1492
C
1468
D
1532

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bij een oligarchie
A
is de macht verdeeld tussen verschillende landsdelen
B
is er sprake van bevolkingsparticipatie
C
is de macht in handen van een kleine elite

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Cliëntelisme = Nepotisme
Julius II : Paus die aan de macht kwam dankzij zijn oom.
Nipote = Neefje in het Italiaans.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke twee koloniën kun je onderscheiden?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de twee koloniën? Geef ook bij beide een voorbeeld.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Handelskolonialisme 1500-1800


Industrieel kolonialisme 1800-1950


Dekolonisatie 1950-1990


Vrijhandel na 1990


Heden

aanvoer grondstoffen en afzetmarkt
onafhankelijk worden koloniën: ontstaan drie blokken
Koloniën: plantages, specerijen, slavernij
een wereld zonder handelsbelemmeringen

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Tijdens de Spaanse overheersing was er in de praktijk sprake van
A
een formele machtsstructuur en populisme
B
een informele machtsstructuur, oligarchie en clientelisme
C
een democratie en neopopulisme

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Feodalisme is hetzelfde
als leenstelsel
A
niet waar
B
waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een goed voorbeeld
van feodalisme?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het feodalisme/leenstelsel?
A
Boeren krijgen bescherming van de heer
B
Adel steunt koning in oorlogen
C
Boeren voeren herendiensten uit
D
Adel bestuurt gebied in naam van de koning

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Tussen 1930 en 1960 kwam het populisme op. Deze regeringsvorm is een
A
dictatuur die tegen de oligarchie is
B
dictatuur die de oude elite in stand wil houden
C
democratie die tegen de oligarchie is

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Politieke stroming die de nadruk legt op een sterke en directe band tussen de leider en de grote massa van het volk en die uitgaat van de tegenstelling tussen enerzijds de heersende klasse en de gevestigde orde en anderzijds het volk.
A
Populisme
B
Neoliberalisering
C
Good governance
D
cliëntelisme

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Met welk begrip duiden we het zich openstellen voor buitenlandse investeringen aan?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is Good Governance?
A
Een corrupte overheid, die denkt aan het milieu
B
Transparante overheid die samenwerkt.
C
Een goed milieu en lage bevolking.
D
Een samenwerking tussen bedrijven

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Voor nu was dit het over par. 2.3
Als je graag nog een keer wil luisteren, dan heb ik op de volgende dia een youtube filmpje gezet over deze paragraaf. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions