Zijn in het Frans "être"Ik ben = je suis [sju swie]
Jij bent = tu es [tuu ee]
Hij is = il est [iel ee]
Zij is = elle est [elle ee]
Men is = on est [on ee]
Wij zijn = nous sommes [nous som]
Jullie zijn / u bent = vous êtes [voezet]
Zij zijn = elles sont / ils sont [el son / iel son