This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Meervoud
en verkleinwoorden
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag leren?
Aan het eind van deze les ken je de regels die horen bij de meervoudsvormen en verkleinwoorden
Aan het eind van deze les kun je de meervoudsvormen en verkleinwoorden juist schrijven.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Noteer het meervoud van cowboy
A
cowboys
B
cowboy's
Slide 4 - Quiz
Noteer het meervoud van café
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's
Slide 5 - Quiz
Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken
Slide 6 - Quiz
Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen
Slide 7 - Quiz
Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici
Slide 8 - Quiz
Noteer het meervoud van bospad
Slide 9 - Open question
Het meervoud van: braderie
Slide 10 - Open question
Het meervoud van: essay
Slide 11 - Open question
Het meervoud van: monnik
Slide 12 - Open question
Het meervoud van: orchidee
Slide 13 - Open question
Het meervoud van: steekproef
Slide 14 - Open question
Het meervoud van: politicus
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Video
Wat is het verkleinwoord van bikini
A
bikinietje
B
bikini'tje
C
bikinitje
Slide 17 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van hyena
A
hyenatje
B
hyena'tje
C
hyenaatje
Slide 18 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van ring
A
ringtje
B
ringetje
C
rinnetje
D
ringentje
Slide 19 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van... app?
Slide 20 - Open question
Wat is het verkleinwoord van... radio?
Slide 21 - Open question
Wat is het verkleinwoord van... la?
Slide 22 - Open question
Meervoud en verkleinwoorden gaan mij goed af!
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Volgende les = herhaling
Waar wil ik nog extra uitleg over?
Slide 24 - Mind map
Aan de slag!
2.3 A & B & C
Extra opdracht:
Je gaat alvast aan de slag met een opdracht over de apostrof. Zoek op Google op wat de regels hiervoor zijn en schrijf ze op in je schrift. Dit moet je vrijdag laten zien in jouw schrift.