Week 16 - taalverzorging/column

1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom DHV3!
Deze les:
- Lezen uit je leesboek
- Dilemma op dinsdag
- Herhalen zinsontleding
- Leerdoelen toets laatste les voor de vakantie
- De column
- Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lezen uit je leesboek
Als je een O of M voor boekopdracht 2 recensie hebt gekregen, ga je deze eerst opnieuw verbeteren en inleveren.
timer
7:30

Slide 3 - Slide

Dilemma op dinsdag

Slide 4 - Slide

Zinsontleding
Ontleed de volgende zin:

De meisjes gaan in de meivakantie kleren en sieraden kopen.

Noteer de persoonsvorm (PV), het onderwerp (OW), werkwoordelijk gezegde (WG) en lijdend voorwerp (LV).

Leg bij elke stap uit hoe je tot dat antwoord bent gekomen.
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Zelfstandige opdracht
Schrijf een korte tekst van minimaal 8 regels over een onderwerp naar keuze. 

Vind je dat lastig? Je bent naar de Efteling geweest en je vertelt hierover.

Let op: 
- Gebruik alleen maar doe-zinnen 
- Zorg ervoor dat er een paar zinnen zijn met een lijdend voorwerp (LV)

timer
5:00

Slide 6 - Slide

Duo-opdracht
Ruil van tekst met je buur.

Ga de zinnen ontleden: persoonsvorm (PV), onderwerp (OW), werkwoordelijk gezegde (WG) en mogelijk lijdend voorwerp (LV)

Ruil daarna weer terug en bespreek de antwoorden.

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan de pv, ow, wwg en lv benoemen in een zin.
- Ik kan (lastige) werkwoorden op de juiste manier schrijven.
- Ik kan Engelse werkwoorden op de juiste manier schrijven.
- Ik kan uitleggen hoe een column is opgebouwd.
- Ik kan de inleiding van een column schrijven.
- Ik kan het slot van een column schrijven.
- Ik kan creatieve elementen toevoegen aan mijn column, zoals humor, ironie, of persoonlijke anekdotes.
- Ik kan foutloos schrijven.

Slide 8 - Slide

Wat is een column?
Zoek op Google uit wat een column is.





Noteer in je eigen woorden in één regel wat het is.
Kan je een voorbeeld vinden? 

Slide 9 - Slide

Column
Een column is een kort, persoonlijk stukje tekst waarin de schrijver zijn of haar mening, visie of ervaring deelt over een bepaald onderwerp. 

Het is vaak te vinden in kranten, tijdschriften of op websites en heeft meestal een informeel karakter.

Slide 10 - Slide

Kenmerken
- Subjectief: de mening/visie van de schrijver komt duidelijk naar voren
- Persoonlijkheid: de toon heeft een persoonlijke stijl, inclusief humor, ironie en persoonlijke anekdotes
- Actueel onderwerp
- Opiniërend: de schrijver geeft zijn of haar mening of standpunt over het onderwerp, vaak met argumenten om dit te ondersteunen

Slide 11 - Slide

Opbouw
- Inleiding: pakkende vraag, leuke anekdote, prikkelende uitspraak over het onderwerp
 
- Middenstuk: schrijver deelt zijn mening aan de hand van ervaringen, feiten, observaties

- Slot: samenvatting van de belangrijkste punten en aanzetten tot actie/nadenken


Slide 12 - Slide

Opdracht
We lezen gezamenlijk de volgende column: https://www.nieuwwij.nl/actueel/column-sara-kroos-respect-man-m-v/

Tijdens het lezen bedenk je waar het over gaat. Wat is het doel van de schrijver (=de boodschap)?

Slide 13 - Slide

Opdracht
-Noteer minimaal 2 tops voor de schrijver
-Noteer mogelijk een tip 

Baseer je antwoord op je aantekeningen over de opbouw van de column.

https://www.nieuwwij.nl/actueel/column-sara-kroos-respect-man-m-v/
 

Klaar? Ga online oefenen met verwijswoorden of zinsontleding.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Welkom DHV3!
Deze les:
- Lezen uit je leesboek
- Werkwoorden- en verwijswoordenquiz
- Herhalen column
- Aan de slag

Slide 16 - Slide

Lezen uit je leesboek
Als je een O of M voor boekopdracht 2 recensie hebt gekregen, ga je deze eerst opnieuw verbeteren en inleveren.
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Max Verstappen heeft dit weekend niet ..... (racen).

Slide 18 - Open question

Voor de vakantie ..... (downloaden) hij muziek op zijn mobiel.

Slide 19 - Open question

Hij is heel erg ...... (stressen) voor de toets.

Slide 20 - Open question

De leerling ..... (googelen) naar het juiste antwoord op internet.

Slide 21 - Open question

De handdoek ... daar hangt, is vies.
A
die
B
deze
C
dat
D
dit

Slide 22 - Quiz

Het oud papier ... maandag wordt opgehaald, stond er eigenlijk al een maand.
A
die
B
deze
C
dat
D
dit

Slide 23 - Quiz

De moeder van het meisje die daar staat, is heel aardig.

Wie is aardig? Dus: naar wie verwijst die?
A
De moeder
B
Het meisje

Slide 24 - Quiz

De buurjongen is de broer van het meisje dat bij mij in de klas zit.

Naar wie verwijst dat? Hoe wee je dat?
A
de buurjongen
B
de broer
C
het meisje
D
mij

Slide 25 - Quiz

Wat is een column?

Slide 26 - Slide

Column
Een column is een kort, persoonlijk stukje tekst waarin de schrijver zijn of haar mening, visie of ervaring deelt over een bepaald onderwerp. 

Het is vaak te vinden in kranten, tijdschriften of op websites en heeft meestal een informeel karakter.

Slide 27 - Slide

Kenmerken
- Subjectief: de mening/visie van de schrijver komt duidelijk naar voren
- Persoonlijkheid: de toon heeft een persoonlijke stijl, inclusief humor, ironie en persoonlijke anekdotes
- Actueel onderwerp
- Opiniërend: de schrijver geeft zijn of haar mening of standpunt over het onderwerp, vaak met argumenten om dit te ondersteunen

Slide 28 - Slide

Opbouw
- Inleiding: pakkende vraag, leuke anekdote, prikkelende uitspraak over het onderwerp
 
- Middenstuk: schrijver deelt zijn mening aan de hand van ervaringen, feiten, observaties

- Slot: samenvatting van de belangrijkste punten en aanzetten tot actie/nadenken


Slide 29 - Slide

Column: opdracht
We lezen gezamenlijk een column van de burgemeester over fatbikes. 


Slide 30 - Slide

Column: opdracht
1. Welke kenmerken van een column herken je hierin terug? Leg je antwoord uit in een hele zin.

2. Wat doet de schrijver goed in de inleiding en in het middenstuk? Noteer 2 tops.

3. Je ziet het goed, deze column heeft een inleiding en een middenstuk. Het slot ontbreekt. Deze ga jij nu schrijven. Gebruik hiervoor minimaal 50 woorden.
Tip: wat moet er in het slot staan? Wat is het doel van het slot?

Aan het einde van de les is deze opdracht af en heb je geoefend met moeilijke werkwoorden (in je online werkboek hoofdstuk 1 tot en met 6 werkwoordspelling)

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Welkom DHV3!
Deze les:
- Lezen uit je leesboek
- Werkwoorden- en verwijswoordenquiz
- Terugblik column
- Aan de slag

Slide 33 - Slide

Lezen uit je leesboek
Als je een O of M voor boekopdracht 2 recensie hebt gekregen, ga je deze eerst opnieuw verbeteren en inleveren.
timer
10:00

Slide 34 - Slide

Jij ..... (vinden) hem niet aardig.

Slide 35 - Open question

...... (vinden) jij hem niet aardig?

Slide 36 - Open question

De boom bij ons in de tuin ..... (branden) vorige week helemaal.

Slide 37 - Open question

Dat is vorige week bij ons ...... (gebeuren).

Slide 38 - Open question

Het duurste ..... hij ooit heeft gekocht, is een Rolex.
A
wat
B
dat

Slide 39 - Quiz

De mensen .... ik ben, ken ik van de volleybal.
A
waarmee
B
met wie

Slide 40 - Quiz

De wedstrijd, ..... ik dacht dat hij zou worden afgelast, gaat toch door.

Slide 41 - Open question

Het dochtertje van de buurvrouw dat jarig is, krijgt van mij een cadeau.

Wie is er jarig? Dus: naar wie verwijst dat?
A
het dochtertje
B
de buurvrouw

Slide 42 - Quiz

Column
Hoe is deze opgebouwd?

Slide 43 - Slide

Inleiding

Slide 44 - Mind map

Middenstuk

Slide 45 - Mind map

Slot

Slide 46 - Mind map

Opbouw
- Inleiding: pakkende vraag, leuke anekdote, prikkelende uitspraak over het onderwerp
 
- Middenstuk: schrijver deelt zijn mening aan de hand van ervaringen, feiten, observaties

- Slot: samenvatting van de belangrijkste punten en aanzetten tot actie/nadenken


Slide 47 - Slide

Terugblik column
Zo’n fatbike ziet er stoer uit. En als ‘iedereen’ in de klas een fatbike heeft, tja, dan moet uw kind natuurlijk ook zo’n fiets. Maar denk, voordat u zo’n fiets voor uw kind aanschaft, vooral aan de veiligheid van uw kind en die van de andere weggebruikers. Want niemand wil wakker worden in een ziekenhuis.


Wat moet erin staan?
- samenvatting van de belangrijkste punten en aanzetten tot actie/nadenken
- de toon heeft een persoonlijke stijl, inclusief minimaal een van de volgende aspecten: humor, ironie en persoonlijke anekdotes 

Slide 48 - Slide

Column: opdracht
We lezen gezamenlijk een column over hoe bijzonder wc-papier is (historisch gezien).


Slide 49 - Slide

Column: opdracht
1. Welke kenmerken van een column herken je hierin terug? Leg je antwoord uit in een hele zin.

2. Wat doet de schrijver goed in het middenstuk en slot? Noteer 2 tops.

3. Je ziet het goed, deze column heeft een middenstuk en een slot. De inleiding ontbreekt. Deze ga jij nu schrijven. Gebruik hiervoor minimaal 50 woorden.
Tip: wat moet er in de inleiding staan? Wat is het doel van de inleiding?

Aan het einde van de les is deze opdracht af en heb je geoefend met moeilijke werkwoorden (in je online werkboek hoofdstuk 1 tot en met 6 werkwoordspelling)

Slide 50 - Slide