This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Module A3
Pijn
Slide 1 - Slide
Programma
Pijn.
Opdracht pijn.
Vragen over/werken aan Themaopdracht
Uitleg examinering Module A (W1, W2, W3, en W6)
Afronding
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 4 - Quiz
"Pijn in rechter been" is dat een:
A
Verpleegkundige diagnose
B
Medische diagnose
Slide 5 - Quiz
Pijn in het been bij een hernia noem je:
A
Neuropatische pijn
B
Nociceptische pijn
C
Viscerale pijn
Slide 6 - Quiz
Welke pijn valt onder viscerale pijn?
A
Pijn dislocatie bot
B
Maagpijn
C
Migraine
Slide 7 - Quiz
Nociceptieve pijn is:
A
Zenuwpijn
B
Viscerale pijn
C
Neuropathische pijn
D
Pijn door weefselschade
Slide 8 - Quiz
Een zorgvrager kan pijn voelen in een lichaamsdeel dat geamputeerd is. Deze pijn heet nociceptieve pijn
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Fantoompijn
Fantoompijn is een pijnsensatie die beleefd wordt als afkomstig van een geamputeerd ledemaat. Dit kan om een geamputeerd been of arm gaan, maar ook bijvoorbeeld een geamputeerde borst of een getrokken kies betreffen.
Over de oorzaak van fantoompijn is inmiddels duidelijk dat het hersengebied dat oorspronkelijk correspondeerde met het geamputeerde lichaamsdeel nog actief is en chronisch of af en toe geactiveerd wordt
Slide 10 - Slide
Wat kun je doen aan pijn?
Slide 11 - Mind map
Wat is invasieve pijnbehandeling?
A
behandeling met medicatie , bijv. opioïden bij rugklachten.
B
Door de huid heen prikken met naalden en dan behandelen met medicijnen bijv. zenuwblokkade rug.
Slide 12 - Quiz
Welke symptomen, klachten, oorzaken hebben pijn in het dagelijks leven?
Slide 13 - Mind map
Opdracht.
Stel: je hebt een zorgvrager met artritis die chronische pijn ervaart waardoor de zorgvrager zich afzondert, verminderd mobiel is. Tijdens een gesprek met deze zorgvrager geeft hij aan dat hij allerlei rotzooi inneemt hiervoor, maar niets helpt, hij kan net zo goed stoppen met die rotzooi. Het heeft toch geen zin.
Welke verpleegkundige problemen haal jij hier uit? Min. 3.
Werk deze uit op een flapover in groepen van 4:
PES, een doel en kies hierbij interventies.
Gebruik voor het kiezen van de interventies het artikel van de Nursing.