1.1 reading (20-9)

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Slide

Today

  • Checking your homework 
  • Recap time: personal pronouns
  • Grammar: 'to be'
  • Vocabulary   

Slide 2 - Slide

Goals


  • Weet je hoe je het werkwoord 'to be' kunt gebruiken.
  • Heb je kunnen oefenen met de 
    woordjes van unit 1.1.
  • Heb je goed meegedaan.
At the end of this lesson...

Slide 3 - Slide

Checking your homework
Maken: Unit 1.1 exercises 5 t/m 7
Leren: Vocabulary unit 1.1 & aantekeningen grammar

Open your workbook please! Ik kom langslopen om te kijken of je je huiswerk gemaakt hebt.

In de tussentijd klets je zachtjes met je buurman / buurvrouw. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Recap time
  1. Wat zegt het onderwerp in een zin?
  2.  Wat zijn enkelvoud en meervoud?
  3. Wat zijn de personal pronouns in het Engels?

Slide 6 - Slide

Grammar: personal pronouns
Dit zijn de verschillende personen in het Engels.

Slide 7 - Slide

Personal pronouns
I
You 
He 
She 
It 

We 
You 
They 
Ik (Let op! I schrijf je altijd met een hoofdletter!)
Jij
Hij
Zij (één vrouw/meisje)
Het

Wij
Jullie
Zij (meerdere mensen)
Enkelvoud
Meervoud

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Grammar: 'to be'
'To be' is een voorbeeld van een belangrijk werkwoord.





Maar wat is een werkwoord nou eigenlijk? 

Slide 10 - Slide

Take notes! 
Een werkwoord (Engels: verb) is alles wat je kan doen. Het is een doe-woord! 


Can you think
of another
verb?

Slide 11 - Slide

Het werkwoord 'zijn' = 'to be'
Ik ben
Jij bent
Hij is
Zij is
Het is
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn

Slide 12 - Slide

Het werkwoord 'zijn' = 'to be'
Ik ben
Jij bent
Hij is
Zij is
Het is
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
Zoals je kunt zien zijn er verschillende vormen van het werkwoord 'zijn', namelijk 'ben', 'bent', 'is' en 'zijn'.

Waar ligt de vorm van het werkwoord aan?

Slide 13 - Slide

Dit is ook zo in het Engels...
Werkwoord 'to be' (zijn)
Ik ben
Jij bent
Hij is
Zij is
Het is

Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
am
You are
He is
She is
It is

We are
You are
They are
De vorm van het werkwoord hangt af van het onderwerp van een zin.

Slide 14 - Slide

Je kan werkwoorden ook ontkennend of vragend gebruiken.
Bevestigend (+): "She is friendly."
Ontkennend (-): "She is not friendly."
Vragend (?): "Is she friendly?"

Voor alle vormen kijk je op bladzijde 82 van je tekstboek

Wat houdt bevestigend, ontkennend en vragend in?

Slide 15 - Slide

Vul in...
  1. He ... really mean.
  2. I ... tired.
  3. You ... my friend.
  4. Sarah ... very tall.
  5. We ... siblings.  

Slide 16 - Slide

Vul in...
  1. He is really mean.
  2. I am tired.
  3. You are my friend.
  4. Sarah is very tall.
  5. We are siblings.  

Slide 17 - Slide

Get to work
Do:
Exercise 8 (a&b) (p. 12)





How?
- Alleen of in tweetallen
- Volume laag
- Als je vragen hebt steek je je vinger op


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Homework
Noteer in je agenda voor dinsdag 21 september:

Leren:
 grammar 'to be' (tekstboek en aantekeningen)
Maken: opdracht 8



Slide 20 - Slide

Doelen van vandaag
  • Wat is een werkwoord?
  • Wat betekent 'to be'?
  • De vorm van een werkwoord is afhankelijk van het ... uit een zin. 

Slide 21 - Slide