Bijv. naamwoord en adjectiva van twee uitgangen

1 / 17
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In deze LessonUp...
1. Herhaling bijvoeglijke naamwoorden
2. Oefening bijvoeglijke naamwoorden
3. Bijvoeglijk naamwoord als naamwoordelijk deel van het gezegde
4. Rijtjes bijvoeglijke naamwoorden
5. ρει-regel

Slide 2 - Slide

1. Herhaling bijvoeglijk naamwoord 
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • De grote slang, de vreselijke slaaf, de onsterfelijke kop
  • Hoe zie je in het Grieks of een bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort?

Slide 3 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord moet op drie punten overeenkomen met een zelfstandig naamwoord. Welke drie?

Slide 4 - Open question

1. Herhaling bijvoeglijk naamwoord
  • Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord:
  • τὸ δεινὸν θηρίον
  • ...of na het zelfstandig naamwoord. Het lidwoord wordt dan herhaald:
  • τὸ θηρίον τὸ δεινὸν


Slide 5 - Slide

2a. Oefening bijvoeglijke naamwoorden
bij ZN groep I+II
την ὑδραν (μακρος)
τα θηρια (καλος)
αἱ κεφαλαι (θνητος)
τον φιλον (δεινος)

Slide 6 - Slide

1. τὴν ὕδραν

2. τὰ θηρία

3. αἱ κεφαλαί

4. τὸν φίλον

  • 1. μακραν- de lange slang - acc. ev. vrl.
  • 2. καλα- de mooie beesten - nom/acc mv onz.
  • 3. θνηται - de sterfelijke koppen - nom. mv vrl.
  • 4. δεινον - de vreselijke vriend - acc. ev. mnl.

Slide 7 - Slide

2b. Oefening bijvoeglijke naamwoorden
bij ZN groep III
την θυγατρα (μακρος)
τα δορατα (καλος)
αἱ γυναικες (θνητος)
τον ἀνδρα (δεινος)

Slide 8 - Slide

1. την μακραν θυγατρα

2. τὰ καλα δορατα

3. αἱ θνηται γυναικες

4. τὸν δεινον ἀνδρα

  • 1. μακραν- de lange dochter - acc. ev. vrl.
  • 2. καλα- de mooie speren - nom/acc mv onz.
  • 3. θνηται - de sterfelijke vrouwen - nom. mv vrl.
  • 4. δεινον - de vreselijke man - acc. ev. mnl.

Slide 9 - Slide

3. Bijvoeglijk naamwoord als naamw. deel van het gezegde
  • Het bijvoeglijk naamwoord kan ook het naamwoordelijk deel van het gezegde zijn
  • Wat is dat ook alweer, dat 'naamwoordelijk deel van het gezegde'?


Slide 10 - Slide

3. Bijvoeglijk naamwoord als naamw. deel van het gezegde
  • Bij een naamwoordelijk gezegde koppelt het koppelwerkwoord
    (bijv. zijn (εἰμι) of worden) het onderwerp aan het naamwoordelijk deel
  • Het naamwoordelijk deel is dus een kenmerk of eigenschap van het onderwerp:
  • Grieks is mooi.
  • Grieks: onderwerp
  • is + mooi: naamwoordelijk gezegde (mooi: naamwoordelijk deel)


Slide 11 - Slide

Wat is in de volgende zin het naamwoordelijk deel van het gezegde?

De straten zijn glad.
A
De straten
B
zijn
C
glad

Slide 12 - Quiz

3. Bijvoeglijk naamwoord als naamw. deel van het gezegde
  • Dit werkt hetzelfde in het Grieks:
  • ἡ ὕδρα καλη ἐστιν of ἡ ὕδρα ἐστι καλη

--> De slang is mooi.


Slide 13 - Slide

4. Rijtjes bijvoeglijke naamwoorden

Slide 14 - Slide

5. ρει -regel
naamval
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
nom
μακρος
μακρα
μακρον
gen
μακρου
μακρας
μακρου
dat
μακρῳ
μακρ
μακρῳ
acc
μακρον
μακραν
μακρον

Slide 15 - Slide

την χωραν
της χωρας
κακης
ἀνδρειον
του δουλου
τον δουλον 
δεινου
μακραν

Slide 16 - Drag question

Onthoud:
  • Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord of na het zelfstandig naamwoord
  • Zelfstandig naamwoorden uit groep III rijmen niet met een bijpassend bijvoeglijk naamwoord
  • Het bijvoeglijk naamwoord kan ook het naamwoordelijk deel van het gezegde zijn
  • Na een stam op ρ, ε, ι komt geen η, maar een α.


Slide 17 - Slide