Communicatie - Les 3

1 / 27
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 2,4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
Week 1: Gesprekstechnieken
Week 2: Opbouw presentatie
Week 3: Visuele hulpmiddelen
Week 4: Feedback en reflecteren
Week 5: Presenteren
Week 6: Presenteren
Week 7: Afronding

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij:
  • Kunt uitleggen wat reflecteren is en waarom het belangrijk is in het kader van presentatievaardigheden, inclusief minimaal drie voordelen van reflecteren.
  • Kunt het STARR reflectiemodel toepassen op een recente presentatie-ervaring, door elke fase van het model te doorlopen in een schriftelijke reflectie.
  • Kunt constructieve feedback geven en ontvangen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Feedback geven
  • Omgang met kritiek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

 Terugvoeren of terugkoppelen​



  • Informatie geven over het geobserveerde gedrag;

  • Belangrijk onderdeel leerproces;

  • Waardevol voor studiegenoten en collega's.





Slide 6 - Slide

Dit betekent informatie aan een persoon geven over de manier waarop zijn of haar gedrag overkomt en of het goed begrepen wordt. ​
Vooral tijdens de studie en in werk-situaties vormt feedback ontvangen een belangrijk onderdeel van je leerproces.​
 Tegelijkertijd is het voor je studiegenoten en collega’s waardevol als jij hen duidelijke feedback geeft.
Feedback geven

Slide 7 - Slide

Aan de hand van 'Methodiek 4 G's'.
Gedrag
Gevoel
Gevolg van gedrag
Gewenst gedrag
Gedrag

Slide 8 - Slide

Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…”
Gevoel

Slide 9 - Slide

De tweede G staat voor gevoel. Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarmee maak je mij óók onzeker.”​
Gevolg van gedrag
Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Gewenst gedrag
Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten. Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een compromis te komen.”

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tips
  • Wees uitnodigend​
  • Vraag reactie​
  • Wees bondig​
  • Houd rekening met incasseringsvermogen van de ander



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met de 4G's
  1. Collega Piet is al 4 keer te laat gekomen, waardoor jullie niet kunnen beginnen met de les
  2. Collega Iris heeft haar werk niet af op de afgesproken deadline
  3. Collega Hans klaagt de hele dag over de werkzaamheden die hij moet uitvoeren
  4. Collega Anne zegt bij elke taak die je wilt bespreken kan je dat niet beter zo doen, voordat ze je laat uitpraten 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Feedback ontvangen
  • LSD
  • Laat blijken wat het met je doet
  • Bepaal zelf of je jouw gedrag wilt veranderen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent LSD?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

LSD
Luisteren - Samenvatten - Doorvragen

Dus ik begrijp dat je ..
Je bedoelt dat ik.. 
En dat betekent voor jou…​
   Vraag eventueel na bij anderen!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Assertief zijn
Je mag best assertief zijn!
Maar wat is dit eigenlijk?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Assertief

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Assertief
Assertief zijn betekent opkomen voor jezelf zonder de gevoelens en belangen van een ander uit het oog te verliezen. Assertiviteit gaat over: 'Nee' zeggen. 
Grenzen stellen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Je staat in de winkel en bent net aan de beurt, maar iemand anders kruipt voor.​
Wat doe je?

A
Je zegt niets, maar wacht af tot de ander zijn boodschappen heeft gedaan.
B
Je valt uit: ‘Bent u nou helemaal. U moet net zo goed op uw beurt wachten als iedereen. Ik was eerst!’​
C
Je zegt: Sorry, maar ik was voor u aan de beurt, ik stond hier het eerst. Zou u nog even willen wachten?

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld
Je staat in de winkel en bent net aan de beurt, maar iemand anders kruipt voor.


Subassertief: je zegt niets, maar wacht af tot de ander zijn boodschappen heeft gedaan.​

Agressief: je valt uit tegen degene die voordringt: ‘Bent u nou helemaal. Ik sta hier ook niet voor niets. U moet net zo goed op uw beurt wachten als iedereen. Kom nou, ik was eerst!’​

Assertief: je zegt rustig en beslist: ‘Sorry, maar ik was voor u aan de beurt, ik stond hier het eerst. Zou u nog even willen wachten?’





Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Subassertief zijn
Subassertief zijn we vaak omdat we de volgende gedachten hebben:​


  • Iedereen moet me aardig vinden;​
  • Ik moet het iedereen naar de zin proberen te maken, ook al wil ik zelf iets anders;​
  • Ik moet dankbaar zijn voor wat anderen voor me doen, ook al ben ik het er niet mee eens;​ als je ouderen (ouders) tegenspreekt, zwaait er wat;​
  • Ik mag geen fouten maken, want dan vinden ze me stom;​ de anderen kunnen alles veel beter dan ik;​
  • Ik kan mezelf toch niet veranderen.







Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Feedback vragen
Spreek vooraf af dat je graag feedback wilt om je eigen functioneren te verbeteren en vraag er actief om​!


Plan feedback gesprekken in, neem er de tijd voor​ en schrijf je feedback op​.





Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stel open vragen: “Kun je mij vertellen hoe je vind dat ik … doe?”​
(Dus niet: is het zo goed?)​

Laat zien wat je met feedback doet en vraag later nogmaals om feedback -> check of je bent gegroeid/verbeterd

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Oefening met positief roddelen
Het doel van positief roddelen is het leren ontvangen van opbouwende feedback.
  • Vorm drietallen en bedenk van ieder in het drietal wat de drie sterkste punten zijn van de manier waarop ander samenwerkt / zijn werk doet.
  • Vervolgens roddelen twee van de drie mensen met elkaar over de sterke punten van de derde persoon. 
  • De derde persoon mag alleen kijken, luisteren en aantekeningen maken. De rollen worden gewisseld, zodat uiteindelijk iedereen aan de beurt komt.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun jij:
  • feedback geven met behulp van feedbacktechnieken
  • omgaan met het ontvangen van kritiek

Slide 27 - Slide

This item has no instructions