Grammatica les 3 spel

Dinsdag
19 december
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dinsdag
19 december

Slide 1 - Slide

  • Herhaling vorige lessen
  • Huiswerk


Slide 2 - Slide

Herhaling vorige lessen
  • Wat weet je nog? PV, WWG, OND, LV en MWV...
  • Log in op LessonUp


Slide 3 - Slide

hebben altijd een werkwoord.
vind je door de vraag: wie/ wat + pv?
vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
is de persoonsvorm + alle andere werkwoorden 
Zinnen
Het onderwerp
De persoonsvorm
Een werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Drag question

Vorige week
heeft
mijn broer
mij
zijn oude telefoon
gegeven.
PV
WWG
OND
WWG
LV
MWV

Slide 5 - Drag question

Wat is de persoonsvorm van deze zin?

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft

Slide 7 - Quiz


Wat is hier de persoonsvorm?
A
speelt
B
Egzon
C
voetbal
D
.

Slide 8 - Quiz


Wat is de persoonsvorm?
A
De hond van Louise
B
een pootje
C
geeft
D
aan

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik eet elke dag een taartje.
A
Ik
B
eet
C
elke dag een taartje
D
een taartje

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas / kan / het lijdend voorwerp/ vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 11 - Quiz


Wat is een lijdend voorwerp?
A
iets dat informatie over de handeling geeft
B
iets of iemand die de handeling uitvoert
C
het voorwerp dat meewerkt met het onderwerp
D
het lijdend voorwerp bestaat niet

Slide 12 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Mijn moeder vond een geschreven brief in mijn nachtkastje.
A
Mijn moeder
B
vond
C
een geschreven brief
D
in mijn nachtkastje

Slide 13 - Quiz

Meewerkend voorwerp (mwv)
Vorige week wilden Bart, Kees en Ben een cadeaubon gaan kopen voor de jarige juf.

Slide 14 - Slide


Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 15 - Open question


Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 16 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.

Slide 17 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Heb je voor mij ook een blikje meegebracht?

Slide 18 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft het mij toch verteld.

Slide 19 - Open question

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ga naar Blooket! (Play Blooket op Google)

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Wat?
Ga beginnen aan een samenvatting
Wanneer?
Woensdag, 2e uur
Leren?
Grammatica Blok 1 + 2
Hoe?
Je mag overleggen met je buurman/vrouw. Je mag muziek luisteren d.m.v. oortjes
Klaar?
Studeer verder op cambiumned.nl (classroom)

Slide 22 - Slide