NE 1B Verkleinwoorden

Absentie
Nakijken opdracht 1 t/m 4 verkleinwoorden.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Absentie
Nakijken opdracht 1 t/m 4 verkleinwoorden.

Slide 1 - Slide

Opdracht 1
1. aapje 2. ijsje 3. huisje 4. tomaatje  5. stokbroodje 6. hondje
7. hartje 8. wolkje 9. roosje

Slide 2 - Slide

opdracht 2
armpje
boompje
marktkraampje
riempje
schermpje


Slide 3 - Slide

verkleinwoord met -tje
geurtje
koptelefoontje
mailtje
mobieltje
puzzeltje

Slide 4 - Slide

verkleinwoord met -etje
gangetje
kringetje
ringetje
sprongetje
tangetje

Slide 5 - Slide

Opdracht 3
1 slang +je / +pje
2 paar +je / +tje
3 slang +etje / +(n)kje
4 bodem +je / +pje
5 kaart +je / +tje 6. + etje/kettinkje
Opdracht 3

1 slang +je / +pje
2 paar +je / +tje
3 slang +etje / +(n)kje
4 bodem +je / +pje
5 kaart +je / +tje
6 ketting +etje / +(n)kje

Slide 6 - Slide

opdracht 4
a broodzakjes 
b kamertjes
c kusjes
d patatjes
e randjes       f steentjes   g verhaaltjes
f steentjes
g verhaaltjes

Opdracht 4
1
a broodzakjes
b kamertjes
c kusjes
d patatjes
e randjes
f steentjes
g verhaaltjes
2 -en / -s

Slide 7 - Slide

1 baklavastukje – pistachenootjes
2 miertjes – beestjes
3 toastje – kaasje
4 hemdje – jasje
5 traininkje – oefeningetjes
6 nummertje – winkeltje

Opdracht 5

1 baklavastukje – pistachenootjes
2 miertjes – beestjes
3 toastje – kaasje
4 hemdje – jasje
5 traininkje – oefeningetjes
6 nummertje – winkeltje

Slide 8 - Slide

Opdracht 6

 
aantekeninkje – achterlichtje – dropje – filmpje – planningetje – probleempje – marktkraamtjespeltje – markeerstiftje – robottjes

Slide 9 - Slide

Opdracht 7
1 Een handje helpen.
2 Een oogje in het zeil houden.
3 We gaan dat varkentje even wassen.
4 Hij heeft zijn schaapjes op het droge.
5 Ik heb met hem nog een appeltje te schillen.
6 Hij is om door een ringetje te halen.
7 Dat muisje krijgt nog een staartje.
8 Hij krijgt een koekje van eigen deeg.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Blz. 232 en 233 

Ga aan het werk om opdracht 1 t/m 5 te maken.

Steek je vinger op als je hulp nodig hebt!

Slide 12 - Slide