Bijvoeglijk naamwoord

DT22  / DT24

Bijvoeglijk naamwoord
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

DT22  / DT24

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 2 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 3 - Quiz

Herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 4 - Drag question

Wat is meestal de plaats van het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petites.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petite.

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les petites chambres
B
les petits chambres
C
les chambres petites
D
les petit chambres

Slide 7 - Quiz

Vous avez un..........chien (groot)
A
grande
B
grand
C
grands
D
grandes

Slide 8 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: welke zin is correct?
A
Le livre est vieux
B
Le livre est vieille

Slide 9 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 10 - Quiz

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _____________ maison . [beau]
timer
0:20

Slide 11 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai un oncle _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Open question