Het bijvoeglijk naamwoord les 2

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H2A
Nikki
Kyra
Nienke
Sequoyah
Aiden
Quincy
Maud
Ramon
Dylano
Sofie
Delisha
Lyris
Nikolai
Quinn
Max
Yenthe
Jasmijn
Mogently
Monique
Jasmine
Shelden
Cebrian
Ian
Youp
Docent

Slide 2 - Slide

C'est qui ? C'est quoi ?
Les objectifs:
- Je kent de vormen van het bijvoeglijk nw en de uitzonderingen
- Je kent de meervoud van een zelfstandig nw en de uitzonderingen.
le programme : 
  • Het bijvoeglijk nw herhalen + exercice
  • De meervoud van een zelfstandig naamwoord .

Slide 3 - Slide

L' adjectif qualificatif

Slide 4 - Slide

  Het bijvoeglijk naamwoord
Een BN zegt iets over een zelfstandig naamwoord (personen, dieren, dingen).
Vorm: 



Plaats: NL: BN vòòr zelfstandig naamwoord
         FR: BN meestal achter zelfstandig naamwoord
MNL
VRL
ENV
    -
    e
MV
    s
   es

Slide 5 - Slide

  Het bijvoeglijk naamwoord
UITZONDERING:
 -e (VRL)
Als het BN eindigt op -e, geen extra e
bv: une chose rouge
-s, -x (MNL) en MV
Als het BN eindigt op -s of -x, geen extra s 
bv: un livre français/ deux livres français
      un vieux sac/ des vieux sacs 

Slide 6 - Slide

   Het bijvoeglijk naamwoord
Bijzondere vrouwelijke vormen

 -x
Als het BN eindigt op -x, eindigt de vrouwelijke vorm op -se.
B.v.: heureux = heureuse / jaloux = jalouse
 -f
Als het BN eindigt op -f, eindigt de vrouwelijke vorm op -ve.
B.v: sportif = sportive/ intensif = intensive

Slide 7 - Slide

   Het bijvoeglijk naamwoord
Bijzondere mannelijk meervoud

 -eau
Als het BN eindigt op -eau, komt er een -x achter bij mannelijk meervoud.
B.v.: mes nouveaux voisins
 -al
Als het BN eindigt op -al, eindigt het mannelijk meervoud op -aux.
B.v: les musées nationaux

Slide 8 - Slide

Les exceptions (uitzonderingen)
De volgende woorden komen voor het zelfstandig naamwoord
"La fille blonde" --> maar "La petite fille"

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Drag question

Het bijvoeglijk naamwoord
Voorbeelden:   
Elle va porter une (long) __________________ robe à la fête.                          
Mes voisins Klyan et Daan sont des (beau) __________________ garçons.
longue
beaux

Slide 11 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Voorbeelden:
Je regarde une ….......                   série  intéressant
Il achète un …........                       pull                beau
Ma mère a une ….....................    maison   nouveau 
Elle voudrait deux....                        tee-shirts   vert 


série interessante
beau pull
nouvelle voiture
 tee-shirts verts

Slide 12 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 13 - Quiz

Waar moet je op letten bij het bijvoeglijk naamwoord?
A
plek (voor/achter zelfst .nwrd)
B
vorm ( mannelijk /vrouwelijk/meervoud)
C
vorm en plek
D
op de juf???

Slide 14 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is de juiste vorm?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 15 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures verts.
B
Elle porte les chaussures vert.
C
Elle porte les chaussures verte.
D
Elle porte des chaussures vertes.

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Alyssa est très heureux
B
Alyssa est très heureus
C
Alyssa est très heureuse
D
Alyssa est très heureuxs

Slide 17 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: vrouwelijke vorm meervoud van 'Sportif'
A
Sportive
B
Sportives
C
Sportifs
D
Sportif

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: mannelijk meervoud van 'Spécial'
A
Spéciales
B
Spécials
C
Spéciaux
D
Spéciauxs

Slide 19 - Quiz

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _______ maison . [grand]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _____________ maison . [beau]
timer
0:20

Slide 21 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai un oncle _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Elles sont des filles ________. [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 23 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

C'est une matière _____________ ? [facile]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _______ [grand] maison .

Slide 25 - Open question

Welke 6 Franse bijvoeglijke naamwoorden komen VOOR het zelfstandig naamwoord??

Slide 26 - Open question

Exercice 16E
Maak bij elke afbeelding twee zinnen met een bijvoeglijk naamwoord
Klaar: Maak Ex 16F, 16G, 16H, 16i blz 126 in je boek

Slide 27 - Slide