Ned_15juni_Havo3_H3_Spelling_deel1

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Terugblik 
Stillezen 
Samen oefenen 
Zelfstandig aan de slag 
Evalueren
Vooruitblik 
Wisseling docent/pauze


Slide 2 - Slide

Hoe was de les gegaan?


Wat heb je gedaan?












Slide 3 - Slide




Les 1
Spelling module
Les 2
Spelling module
Les 3
Spelling module afmaken
Inhalen toetsen (klas 2d, 2b)
Kahoot!

Tot aan de zomervakantie:
Hoofdstuktoets hoofdstuk 3 (dond 24 juni)
Let op: zie google classroom voor de toetsstof.












Slide 4 - Slide

stillezen, woorden leren (15 min)
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Lesdoel 
Je weet dat je letters gebruikt voor hele getallen van één tot en met twintig; voor de tientallen tot honderd; voor de honderdtallen tot duizend; voor de duizendtallen tot tienduizend; voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen; voor de rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen. 
Je weet dat je cijfers gebruikt voor getallen boven de twintig, uitgezonderd de tientallen en honderdtallen; voor maten, gewichten, bedragen, data, adressen, percentages, rekeningnummers 


Slide 6 - Slide

't ex-fokschaap
Op het feest werd door iedereen gedanst/gedansd.

Hele werkwoord = dansen
Stam = dans (-en eraf)

dans eindigt op een -s
de -s zit in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t.

Op het feest werd door iedereen gedanst.

Slide 7 - Slide

De stappen
1. Is het een pv? 

- pv in de tt = stam of stam + t (vervang het ww door lopen, 
hoor je dan een t, dan schrijf je ook een t)

- pv in de vt = gebruik 't ex-kofschip/sexy fokschaap = hele werkwoord (-en). Laatste letter in 't ex-kofschip? ja = t, nee = d          

Slide 8 - Slide

De stappen 
2. Is het geen pv?

Dan is het een:
- vtdw 
- infinitief (hele werkwoord)
- bijv. naamwoord 
- onvoltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

vtdw/infinitief/bijv. nw
vtdw: als je werkwoord een voltooid deelwoord is, dan gebruik je 't exkofschip 

infinitief: dat is het hele werkwoord

bijvoeglijk naamwoord: dat zegt iets over het zelfstandig naamwoord en schijf je zo kort mogelijk. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De bom barst vandaag. De bom barstte gisteren.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Ik antwoord vandaag, hij ........... gisteren.
A
antwoordt
B
antwoordde
C
antwoorde
D
antwoordte

Slide 13 - Quiz

De zon .......de jongen, toen hij door de telescoop keek
A
verblinde
B
verblinden
C
verblindde
D
verblindden

Slide 14 - Quiz

H3 Spelling - 

Over de schrijfwijze van getallen

Slide 15 - Slide

Ik schrijf getallen
met letters bij...

Slide 16 - Mind map

Ik schrijf getallen
met cijfers bij...

Slide 17 - Mind map

Havo (spelling) 
Blz  theorie 125

Slide 18 - Slide

Even checken..

Slide 19 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 20 - Quiz


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 21 - Quiz



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 22 - Quiz



De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijfentwintig februari negentientachtig
B
25-2-1980
C
25 februari negentientachtig
D
25 februari 1980

Slide 23 - Quiz


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 24 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Link

Spelling module
Spelling theorie
Spelling deel 1
Spelling deel 1-vwo
Spelling deel 2
Spelling deel 3
Spelling deel 3-vwo
Ben je klaar of heb je geen tijd om een volgende module af te maken?
Kies uit:
Woorden leren
Leer de woorden (woordenschat voor de toets H3, zie google classroom)
Woordenschat in je schrift (eventueel afmaken)
Woordenschat havo-boek vanaf blz 113, opdr 2b, 3a
Woordenschat vwo-boek vanaf blz 117, opdr 1, 2a, 2b
 3b en 4a, 4b, 4c (3 verzinnen)
Grammatica in je schrift (eventueel afmaken)
Havo blz 119, opdr 1a en 1c 
Havo blz 122, opdr 6 a, b, c 
Vwo blz 128, opdr 7, 8 en 9 
Stillezen



timer
40:00

Slide 27 - Slide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 28 - Slide


Wat gaan we de volgende les doen?



Slide 29 - Slide