Woordenschat H1 - Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1

BEELDSPRAAK
Leerdoel:
- Ik kan vergelijkingen, metaforen en personificaties herkennen en begrijpen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1

BEELDSPRAAK
Leerdoel:
- Ik kan vergelijkingen, metaforen en personificaties herkennen en begrijpen

Slide 1 - Slide

Beeldspraak

Slide 2 - Slide

Beeldspraak
Wanneer je iets zegt wat je figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Slide 3 - Slide

Beeldspraak
1. Vergelijking: Je zet twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken (object en beeld) en je maakt gebruik van een verbindingswoord.

2. Metafoor: je gebruikt alleen het beeld. Het object wordt weggelaten.

3. Personificatie: een ding doet iets wat alleen een levend persoon kan.

Slide 4 - Slide

Vergelijkingen Object en Beeld

In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: 
                         het object (o)               en             het beeld (b)
Joris en Erick (o) lijken op elkaar als twee druppels water (b)

Het object is iets uit de werkelijkheid: iets wat dus echt is.
Het beeld is iets waar het object op lijkt.


Slide 5 - Slide

Een paar voorbeelden:
Wat is het object en het beeld?

- Die man lijkt wel een beer!
- Zij lacht als een boer die kiespijn heeft. 
- Mijn broertje ging er als een haas vandoor. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Metafoor
Je benoemt alleen het beeld (en dus niet het object):

- Die kleerkast kun je beter niet in het donker tegenkomen.
(met kleerkast bedoel je een gespierd iemand)

- Wat een uilskuiken! (met uilskuiken bedoel je iemand die dommig is)



Slide 8 - Slide

Personificatie
Een ding doet iets wat eigenlijk alleen levende personen kunnen doen.

De wind huilt...
Het schip danst...
De bladeren knipogen...

Slide 9 - Slide

Checkvragen
Wat is beeldspraak?
Figuurlijk taalgebruik. Gebruikt om extra kracht te geven.
Wat is het Object?
Iets uit de werkelijkheid.
Wat is het beeld?
Iets waar het object op lijkt.

Slide 10 - Slide

Beeldspraak
Een vergelijking is een vorm van beeldspraak.  Je gebruikt het beeld om een mens, dier of ding te verduidelijken, om het meer kracht te geven.

Beeldspraak is altijd 
figuurlijk bedoeld.

Slide 11 - Slide