Oefenen voor de module toets Bouwstenen

Oefenen voor de module toets Bouwstenen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Oefenen voor de module toets Bouwstenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Organellen
Organellen in een cel zijn te vergelijken met de organen in een lichaam. Ze hebben ieder een eigen, essentiële functie in de cel.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Organellen 
  • Organellen zijn onderdelen van de cel   (speciale functie)
  • Organellen bevinden zich in het cellichaam

Voorbeelden zijn:

  • Mitochondriën 
  • Ribosomen
  • Vacuolen 
  • Celkern
- Essentieel voor de stofwisseling
- Genereren van energie
- Handhaven van structuur
- Genereren van genetisch materiaal

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Celkern
Dit organel bevat alle informatie voor erfelijke eigenschappen van het individu.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van de celkern?
A
Breekt afvalstoffen af
B
Bevat genetisch materiaal en reguleert celfuncties.
C
Maakt eiwitten aan
D
Zorgt voor energieproductie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Endoplasmatisch reticulum
Dit organel helpt bij het onschadelijk maken van giftige stoffen, zoals alcohol en drugs

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van het Endoplasmatisch reticulum?
A
Eiwitsynthese en stoftransport binnen de cel.
B
Energieopslag in de celkern
C
DNA-replicatie in de celmembraan
D
Koolstofdioxideproductie in de cel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Golgicomplex
Dit organel transporteert stoffen die in of buiten de cel nodig zijn.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van het golgicomplex?
A
Opnemen van voedingsstoffen
B
Sorteren en verzenden van eiwitten
C
Celstructuur versterken
D
Energie opslaan in de cel

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

 Ribosoom
Dit organel speelt een belangrijke rol bij de eiwitsynthese.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is het doel van eiwitsynthese in het lichaam?
A
Om overtollig water uit het lichaam te verwijderen.
B
Om DNA te repliceren in de celkern.
C
Om suikers af te breken voor energieproductie.
D
Om nieuwe eiwitten te produceren voor celgroei en reparatie.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Cholesterolmolecuul
Glycocalix
Membraanmeiwit
Membraanporie

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Passief transport

Slide 13 - Slide

Nu passief transport. Kost de cel geen energie
-Diffusie en osmose
Diffusie is voor gassen en vloeistof.

Deeltjes verplaatsen van een hoge naar een lage concentratie. De deeltjes bewegen zich willekeurig. Hierdoor zullen de deeltjes zich gelijkmatig over een ruimte verdelen.

Passief transport

Slide 14 - Slide

Osmose is diffusie van water over een semi permeabel membraan


Wat gebeurt er met diffusie en osmose bij een lage temperatuur?
A
Ze verlopen sneller
B
Ze verlopen op dezelfde snelheid
C
Ze stoppen volledig
D
Ze verlopen langzamer

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe verplaatsen moleculen zich bij osmose?
A
Verplaatsen zich niet
B
Van een lage concentratie naar een hoge concentratie
C
Blijven op dezelfde concentratie
D
Van een hoge concentratie naar een lage concentratie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de snelheid van diffusie en osmose naarmate het concentratieverschil groter wordt?
A
Ze stoppen
B
Ze verlopen langzamer
C
Ze verlopen sneller
D
Ze blijven hetzelfde

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

In welke vloeistof verloopt diffusie en osmose langzamer?
A
Een dikke vloeistof
B
Een stroperige vloeistof
C
Een zeer vloeibare substantie
D
Een gasvormige substantie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is blaasjestransport?
A
Transport van stoffen in en uit de cel
B
Transport van stoffen tussen cellen
C
Passief transport van water
D
Transport van stoffen naar de celkern

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van transport vindt plaats bij blaasjestransport?
A
Exocytose
B
Osmose
C
Passief transport
D
Actief transport

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het proces waarbij cellen moleculen opnemen?
A
Endocytose
B
Mitose
C
Exocytose
D
Fagocytose

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van endocytose in een cel?
A
Energieproductie
B
Opbouw van celmembraan
C
Opnemen van voedingsstoffen en afvalverwijdering
D
Celdeling bevorderen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt de verbranding van vetten weergegeven in formulevorm?
A
Vetten + Zuurstof → Koolstofdioxide + Water
B
Vetten + Stikstof → Koolstofdioxide + Water
C
Zuurstof + Water → Waterstofperoxide + Energie
D
Koolstof + Zuurstof → Koolstofdioxide + Water

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

celcyclus
De levensloop van een cel noemen we celcyclus. Die bestaat uit...
  • de eerste groeifase (G1, de cel wordt groter en zal zijn taak uitvoeren (G0) of overgaan op een celdeling
  • de synthesefase (S, het erfelijk materiaal wordt gekopieerd)
  • de tweede groeifase (G2, de kopie wordt gecheckt en kleine fouten worden verbeterd)
  • de celdeling (M)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

DNA in de kern
Histon =
eiwit in chromatinedraad dat DNA
verstevigt en beschermt.
Nucleosoom =
het geheel van 8 histonen met het eromheen gerolde DNA.
Chromatinedraad =
een draad van aan elkaar gekoppelde nucleosomen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

DNA in de kern
Tijdens de mitose 
spiraliseert het 
chromatine verder tot
zichtbare 
chromosomen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Succes met de toets!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions