This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Nederlands
Cursus Formuleren
Stijlkwesties op woordniveau
Slide 1 - Slide
Verbeter het verkeerde woord: Mensen met een laag eigenbeeld kiezen steeds vaker voor cosmetische chirurgie.
Slide 2 - Open question
Verbeter het verkeerde woord: De onverzoenlijke houding van het bestuur werkte bij de ondernemingsraad als olie in de open wond wrijven.
Slide 3 - Open question
contaminaties
een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen die qua betekenis op elkaar lijken;
er ontstaat een nieuw woord of een nieuwe uitdrukking
Slide 4 - Slide
voorbeelden van contaminaties
Het kost duur:
het kost veel/ het is duur
Hij rookt als een ketting:
hij rookt als een ketter/ hij is een kettingroker
Slide 5 - Slide
Verbeter wat fout is: Ik heb gisteren de weektaak nagecheckt om te kijken of ik echt alles heb begrepen.
Slide 6 - Open question
Verbeter de fout: Volgens haar mening is de nieuwe film van David Attenborough ontzettend indrukwekkend.
Slide 7 - Open question
verkeerde voorzetsels
veel werkwoorden en zelfstandige naamwoorden hebben een vast voorzetsel
in uitdrukkingen staan de voorzetsels ook vast
Slide 8 - Slide
in vergelijking ... vroeger
A
tot
B
met
C
van
D
ten opzichte van
Slide 9 - Quiz
de oorzaak ... dit probleem
A
met
B
voor
C
van
D
in
Slide 10 - Quiz
aanmerkingen maken ... zijn hinderlijke gedrag
A
over
B
tegen
C
op
D
met
Slide 11 - Quiz
Hij refereert ... de geschiedenis van Suriname.
A
naar
B
met
C
met
D
aan
Slide 12 - Quiz
inconsequent gebruik van werkwoordstijden
Als je eenmaal een keuze hebt gemaakt voor de tegenwoordige of verleden tijd, houd je daaraan vast.
Ze lopen op straat en keken opeens vreemd op ...
Slide 13 - Slide
De jongen was verdrietig en haalt aarzelend een zakdoek uit zijn tas.
Slide 14 - Open question
incongruentie
onderwerp en persoonsvorm zijn niet hetzelfde in getal
In het beleidsplan heeft de directie ingrijpende maatregelen genomen die het bedrijf door de economische crisis moet loodsen.
moet=moeten
Slide 15 - Slide
voorbeeld
De berichten over de komst van een nieuw asielzoekerscentrum aan de rand van de gemeente, zorgde voor veel commotie.
Slide 16 - Slide
voorbeeld
De deelnemers worden gevraagd een kleine bijdrage te geven.
de deelnemers= meewerkend voorwerp
iets wordt aan de deelnemers gevraagd
Slide 17 - Slide
voorbeeld
Een aantal leerlingen werden geschorst.
een aantal=ev. werd
Slide 18 - Slide
voorbeeld
De media bericht uitgebreid over de Amerikaanse presidentsverkiezingen.
media=mv. berichten
Slide 19 - Slide
verbeter het woord: De hoeveelheid graten in de verse kabeljauw van deze visboer zijn niet gering.
Slide 20 - Open question
verbeter het woord: Reizigers voor de trein naar Utrecht worden verzocht zich naar perron 4 te begeven.
Slide 21 - Open question
verbeter het woord: Twee derde van alle zestigplussers die op wintersport gaan, breken een been
Slide 22 - Open question
vage woorden
gebruik woorden die herkenbare mensen of zaken aanduiden. Vage woorden maken een tekst saai.
Slide 23 - Slide
voorbeelden
Men/De kiezer in de VS was het regeringsbeleid zat.
De meeste mensen/driekwart van de vakantiegangers gaan/gaat dit jaar naar Frankrijk.
De hedendaagse jeugd/scholieren met een bijbaantje heeft/hebben best veel geld te besteden.
Slide 24 - Slide
verander de vage woorden: Menigeen is van mening dat er meer geld naar ontwikkelingslanden moet gaan.
Slide 25 - Open question
onnodige herhalingen
pleonasme: een deel van de betekenis van een woord wordt in een ander woord herhaald
tautologie: een combinatie van woorden die hetzelfde betekenen
Slide 26 - Slide
pleonasme
grote reus
witte sneeuw
vooraf waarschuwen
naar het buitenland exporteren
Slide 27 - Slide
tautologie
Zij is niet in staat te kunnen komen.
Ik ben gedwongen u dit te moeten mededelen.
Vaste verbindingen/stijlfiguren:
pais en vree
wis en waarachtig
Slide 28 - Slide
Kwaadwillige laster is in kleine dorpjes vaak een groot probleem dat niet gemakkelijk op te lossen is.
Wat is het pleonasme?
A
groot probleem
B
niet gemakkelijk
C
kwaadwillige laster
D
kleine dorpjes
Slide 29 - Quiz
De gevolgen van WOII zijn voor eeuwig en altijd in het collectieve geheugen van Europa gegrift.
Wat is de fout?
A
eeuwig en altijd
B
collectieve geheugen
C
niets
D
alles
Slide 30 - Quiz
Wat vind je lastig? contaminaties, verkeerde voorzetsels, werkwoordstijden in een zin, incongruentie, vage woorden, onnodige herhalingen als een pleonasme en een tautologie?