11.3 Zuur-basetitratie

11.3 Zuur-basetitratie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.3 Zuur-basetitratie

Slide 1 - Slide

Planning
  • Vragen tot 11.2?
  • Titratie
  • Checkvraag
  • Aan de slag!
  • Terugtitratie 

Volgende les demo practicum 4 titratie zien en practicum 5 uitvoeren. 

Slide 2 - Slide

Titratie
een titratie is een analysemethode om de molariteit van een bekende stof te bepalen

Slide 3 - Slide

Lezen
Kwantitatieve analyse + 
Ga naar pagina 232 'vaardigheid 3 - glaswerk gebruiken' 
- maatkolf
- pipet en titratie

Slide 4 - Slide

Buret aflezen
  • Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
  • Lees de buret af op
      twee cijfers achter de
      komma (het 2e cijfer moet
      je schatten)

Slide 5 - Slide

Het equivalentie punt
= eindpunt van de titratie.

Dit betekent dat de stoffen hebben gereageerd volgens de geldende molverhouding. 
In het geval van een zuur-base titratie:
Er is net zoveel zuur als base. Ze hebben elkaar geneutraliseerd.
H3O+  +  OH-   --> 2 H2O

Slide 6 - Slide

plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
Een onbekende concentratie van zoutzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
zoutzuur oplossing
natronloog
buret
pH indicator
nauwkeurig toevoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 7 - Drag question

Eindpuntbepaling bij een 
zuur-base titratie
De indicator kies je zo dat hij omslaat in het steile stuk (BINAS T52A)

Slide 8 - Slide

Soorten titraties en indicator keuze
Sterk met Sterk
- Indicator rond de 4 tot 10

Zwak zuur met sterke base
- Indicator rond de 7 tot 10

Sterk zuur met zwakke base
- Indicator rond de 4 en 7

Slide 9 - Slide

Welke indicator is geschikt?
Titratie van ammoniak met zoutzuur.

Slide 10 - Open question

Titratie berekeningen (stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking.
  2. Bereken aantal mol toegevoegde stof (liter * molariteit)
  3. Bereken aantal mol gereageerde stof (met de molverhouding)
  4. Bereken de molariteit van de gereageerde stof (naar mol/L)

Slide 11 - Slide

Voorbeeld berekening
De onbekende hoeveelheid oxaalzuur wordt opgelost in 100,0 mL demiwater. Hiervan wordt 25,00 mL gepipetteerd in een erlenmeyer en wordt getitreerd met 0,012 M natronloog. Tot kleuromslag is 12,35 mL natronloog toegevoegd. 
Bereken het aantal mg oxaalzuur dat is opgelost in 100,0 mL.
 De reactie die optreedt tijdens titreren: H2C2O4 + 2 OH- -> C2O42- + 2 H2O


timer
8:00

Slide 12 - Slide

Uitwerking
  • 0,01235 L * 0,012 mol/L = 1,48*10-4 mol NaOH = 1,48*10-4 mol OH- toegevoegd.
  • Molverhouding 1:2, dus 1,48*10-4 / 2 = 7,41*10-5 mol H2C2O4 (oxaalzuur) gereageerd.
  • Dit zat in 25,00 mL. In oorspronkelijke 100,0 mL zat *4 = 2,96*10-4 mol oxaalzuur.
  • 2,96*10-4 mol * 90,036 g/mol = 0,027 g oxaalzuur = 27 mg.

Slide 13 - Slide

Aan de slag

Maak 21 en 22. 

Al klaar? Maak 23 + lees de tekst die hoort bij een terugtitratie. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Planning les 2
  • Vragen tot 21 en 22? 
  • Demo bekijken 
  • Aan de slag met practicum 5
  • Tijd over? Maak 23

Slide 16 - Slide

Demo + practica 5 
Werk je eigen practicum uit qua berekening!

Slide 17 - Slide

Planning les 3
  • Vragen tot 23?
  • Uitleg over terugtitratie + samen 23 doen. 
  • Aan de slag!

Slide 18 - Slide

Terugtitratie
Aan de analiet wordt een nauwkeurige overmaat toegevoegd.
De overmaat wordt bepaald m.b.v. een titratie.
analiet
titrant
overmaat

Slide 19 - Slide

Lees de 'Zo doe je dat' op pagina 125'.

Slide 20 - Slide

Aan de slag

H: 26
B: 24, 25, 27


Slide 21 - Slide