Het gaat om de verleden tijd.
Bijvoorbeeld de voltooide tijd.
Die gaat zo:
Maken.....ik heb gemaakt .
Werken....ik heb gewerkt.
Fietsen.....ik heb gefietst
Reizen....ik heb gereisd
Verven......ik heb geverfd
Dus een vorm van hebben of zijn, en dan ge-
dan de stam en dan een t erachter.....of een d.
Die t of d....daarvoor gebruik je 't kofschip