Berekenen van omzetsnelheid, omzetduur en IWO

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 4

Berekenen van omzetsnelheid, omzetduur en IWO

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je de omzetsnelheid berekenen met behulp van drie verschillende methoden.
• Aan het einde van de les kun je de gemiddelde voorraad berekenen op twee verschillende manieren afhankelijk van de frequentie van voorraadtelling.
• Aan het einde van de les kun je de omzetduur berekenen en de betekenis ervan uitleggen.
• Aan het einde van de les kun je de verhouding tussen voorraad en verkoopoppervlakte uitleggen en berekenen.
• Aan het einde van de les kun je de selfserviceratio berekenen en de impact ervan op loonkosten en klantenservice uitleggen.
• Aan het einde van de les kun je de Inkoopwaarde van de Omzet (IWO) berekenen met behulp van drie verschillende methoden.

Wat weet je al over omzetsnelheid, omzetduur en IWO?

Drie manieren om omzetsnelheid te berekenen

• Omzet gedeeld door gemiddelde voorraad in verkoopprijzen
• Inkoopwaarde van de omzet gedeeld door gemiddelde voorraad in inkoopprijzen
• Omzet in stuks gedeeld door gemiddelde voorraad in stuks

Omzetsnelheid berekenen, welke zijn er goed?

1. Omzet/gem. voorraad inkoopprijzen
2. IWO/gem. voorraad inkoopprijzen
3. Omzet in stuks/gem. voorraad
4. Omzet in stuks/gem. voorraad in stuks

Berekenen van de gemiddelde voorraad bij verschillende tellingfrequenties

• Gemiddelde voorraad berekenen als (beginvoorraad + eindvoorraad) / 2
• Een gewogen gemiddelde gebruiken bij meerdere tellingen: hoe? (volgende slide)

Berekenen van de gemiddelde voorraad bij verschillende tellingfrequenties

• Een gewogen gemiddelde gebruiken bij meerdere tellingen: 
• 0,5 x beginvoorraad+ tussenliggende voorraden+0,5 x eindvoorraad / delen door aantal tussenliggende voorraden -1

IWO: € 3000. Beginvoorraad: € 500, april: € 600, juli €800, october € 1000, eindvoorraad € 400. Wat is de omzetsnelheid?

1. 1,05
2. € 2.850
3. € 3.100
4. 1

Wat is en hoe bereken ik de omzetduur

• Omzetduur: aantal dagen om gemiddelde voorraad éénmaal te verkopen
• Formule omzetduur:           360                = aantal dagen 
•                                              omzetsnelheid

Aantal dagen afronden afronden op hele dagen naar boven

• Waarom is het een belangrijk kengetal?

Wat is de omzetduur uit de vorige vraag? (omzetsnelheid is 1,05

1. 365
2. 343
3. 378
4. 360

Ik ben niet blij met een hoge omzetsnelheid. Mijn omzetduur wordt daar zo laag van

Eens

Oneens

Verhouding tussen voorraad en verkoopoppervlakte

• Goederenintensiteit geeft de verhouding tussen je voorraad en je aantal m2’s verkoopoppervlakte weer. 
• De formule: 

Gemiddelde voorraad = € 
Aantal m2’s WVO

Berekening en betekenis van selfserviceratio

• Selfserviceratio: verhouding tussen verkoopoppervlakte en aantal fulltime-equivalenten (FTE's)

Drie methoden om IWO te berekenen

• Als percentage van de omzet

als omzet=100% en Brutowinst=75% dan is de IWO 25%

• 
  

Waarde van voorraad aan begin van het jaar 
+                                                               plus inkopen
- waarde voorraad aan het einde van het jaar

• Afzet vermenigvuldigen met inkoopprijs

Wat is de IWO??
Omzet € 250.000
Brutowinst € 50.000

1. € 200.000
2. € 300.000
3. 80%
4. 20%

Definities

• Omzetsnelheid: De frequentie waarmee de gemiddelde voorraad binnen een jaar wordt verkocht.
• Gemiddelde voorraad: De gemiddelde waarde of hoeveelheid van de voorraad over een bepaalde periode.
• Omzetduur: Het aantal dagen dat nodig is om de gemiddelde voorraad eenmaal te verkopen.
• Selfserviceratio: De verhouding tussen het aantal vierkante meters verkoopoppervlakte en het aantal fulltime-equivalenten (FTE's), die aangeeft in welke mate klanten zelfstandig winkelen.
• Inkoopwaarde van de Omzet (IWO): De waarde van de voorraad die wordt ingekocht om de omzet te realiseren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.