This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lekker lezen; Fictie onderbouw
Slide 1 - Slide
Vandaag:
Lekker lezen
Lesson Up
op zoek in je boek
Doel van de les:
Je leert de begrippen
fictie/ non fictie
genre
en kunt ze toepassen
(dus herkennen als je een boek leest of film kijkt)
Slide 2 - Slide
Stil Lezen
timer
15:00
lekker lezen
Slide 3 - Slide
Lekker lezen
Let er bij het lezen vandaag op of het ook echt kan gebeuren wat je leest.
Slide 4 - Slide
Wat is fictie?
Betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.
Geschreven om je te vermaken.
Voorbeelden:
Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.
Slide 5 - Slide
Wat is non-fictie?
Betekenis: alles wat niet verzonnen is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.
Het is geschreven om je te informeren of instrueren.
Voorbeelden:
Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding
Slide 6 - Slide
Fictie (verzonnen verhalen)
sciencefiction
thriller / horror
fantasy
games
toneelstukken
tv-series
strips
tekenfilms
Non-fictie (Verhalen die echt gebeurd zijn of die je feitelijke informatie geven)
krantenbericht
tijdschriftartikel
studieboek
documentaire
journaal / nieuws op tv
agenda
biografie
reisgidsen
Slide 7 - Slide
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 8 - Quiz
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 9 - Quiz
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 10 - Quiz
Schrijvers vertellen dingen die echt gebeurd zijn.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 11 - Quiz
Schrijvers verzinnen verhalen.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 12 - Quiz
Deze vragen gaan over het boek dat jij leest.
Noteer de titel + schrijver van jouw boek.
Slide 13 - Open question
Deze vragen gaan over het boek dat jij leest.
Lees jij fictie of non-fictie bij Lekker lezen?
Slide 14 - Open question
Lekker lezen; Fictie onderbouw
Slide 15 - Slide
Realistisch en niet-realistisch
Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn:
Realistisch:
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt ook gebeuren.
Niet-realistisch:
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren.
Slide 16 - Slide
Is jouw boek realistisch of niet realistisch?
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Video
Oorlogswinter is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Video
Black Panther is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 21 - Quiz
Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch
Slide 22 - Quiz
Thema: waar gaat het verhaal over
Wat het thema van een verhaal is kun je soms met één woord zeggen, soms ook met een paar woorden of een zin.
In veel verhalen kun je meerdere thema’s herkennen. Voorbeelden van thema’s zijn: vriendschap; eenzaamheid; verraad; je eigen weg kiezen gaat niet vanzelf; eerlijk zijn vraagt om moed.
Slide 23 - Slide
Waar is het thema van jouw boek?
Slide 24 - Open question
In deze les leer je ook over de verschillende soorten boeken: genres.
Handig als je iets van genres weet als je een boek uit moet zoeken....
Slide 25 - Slide
In de bibliotheek staan pictogrammen op de boeken, zodat je kunt zien bij welk genre een boek hoort. Een genre geeft aan wat voor een soort verhaal in het boek wordt verteld, bijvoorbeeld griezelverhaal of een verhaal over geschiedenis.
Slide 26 - Slide
Genres
Soorten verhalen noemen we genres.
historische boeken;
detectives;
oorlogsverhalen;
sprookjes;
griezelverhalen;
avonturenverhalen;
liefdesverhalen.
Slide 27 - Slide
verhaalsoorten
Slide 28 - Slide
Welke afbeelding hoort bij het genre GESCHIEDENIS?
A
B
C
D
Slide 29 - Quiz
Welke afbeelding hoort bij het genre AVONTUUR?
A
B
C
D
Slide 30 - Quiz
Welke afbeelding hoort bij het genre FAMILIE?
A
B
C
D
Slide 31 - Quiz
genre?
genre?
Slide 32 - Slide
genre?
genre?
Slide 33 - Slide
Genre- opdracht
Kijk welk boek je nu leest en welk genre dit is.
Zoek een fragment (van ongeveer 5 zinnen) waarin je kunt herkennen bij welk genre jouw boek hoort.
Typ dit over.
De klas probeert het juiste genre te raden.
Slide 34 - Slide
Typ je fragment over
Slide 35 - Open question
Weet je buurman/ buurvrouw wat genre betekent?
😒🙁😐🙂😃
Slide 36 - Poll
Afsluiting les Evaluatie: wat vond je van deze les?