This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Fictie onderbouw
Slide 1 - Slide
Vandaag:
Lesson Up
Op zoek in je boek
Doel van de les:
Je weet wat een lapbook is
Je leert de begrippen
fictie/ non fictie
realistisch/ niet realistisch
en kunt ze toepassen
genre
(dus herkennen als je een boek leest of film kijkt)
Slide 2 - Slide
Een lapbook maken
Slide 3 - Slide
Wat is een lapbook?
Een lapbook (schootboek) is een soort grote kaart met een verzameling van mini-boekjes, klepjes en ander gevouwen materiaal waarin ruimte is voor tekeningen, verhalen en informatie.
Slide 4 - Slide
Opdracht: een lapbook maken
Je gaat een boek lezen en maakt daarna een lapbook.
Je laat hierbij zien dat je de geleerde begrippen begrijpt.
Slide 5 - Slide
Typ 1 zin in
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Video
Deze vragen gaan over het boek dat jij leest.
Noteer de titel + schrijver van jouw boek.
Slide 8 - Open question
Wat is fictie?
Betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.
Geschreven om je te vermaken.
Voorbeelden:
Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.
Slide 9 - Slide
Wat is non-fictie?
Betekenis: alles wat niet verzonnen is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.
Het is geschreven om je te informeren of instrueren.
Voorbeelden:
Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding
Slide 10 - Slide
Fictie (verzonnen verhalen)
sciencefiction
thriller / horror
fantasy
games
toneelstukken
tv-series
strips
tekenfilms
Non-fictie (Verhalen die echt gebeurd zijn of die je feitelijke informatie geven)
krantenbericht
tijdschriftartikel
studieboek
documentaire
journaal / nieuws op tv
agenda
biografie
reisgidsen
Slide 11 - Slide
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 12 - Quiz
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 13 - Quiz
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 14 - Quiz
Schrijvers vertellen dingen die echt gebeurd zijn.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 15 - Quiz
Schrijvers verzinnen verhalen.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 16 - Quiz
Deze vragen gaan over het boek dat jij leest.
Lees jij fictie of non-fictie bij Lekker lezen?
Slide 17 - Open question
Lekker lezen; Fictie onderbouw
Slide 18 - Slide
Realistisch en niet-realistisch
Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn:
Realistisch:
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt ook gebeuren.
Niet-realistisch:
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren.
Slide 19 - Slide
Neem een realistische zin over uit je boek
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Video
Oorlogswinter is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Video
Black Panther is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 24 - Quiz
Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch
Slide 25 - Quiz
Thema: waar gaat het verhaal over
Wat het thema van een verhaal is kun je soms met één woord zeggen, soms ook met een paar woorden of een zin.
In veel verhalen kun je meerdere thema’s herkennen. Voorbeelden van thema’s zijn: vriendschap; eenzaamheid; verraad; je eigen weg kiezen gaat niet vanzelf; eerlijk zijn vraagt om moed.
Slide 26 - Slide
Waar is het thema van jouw boek?
Slide 27 - Open question
In deze les leer je ook over de verschillende soorten boeken: genres.
Handig als je iets van genres weet als je een boek uit moet zoeken....
Slide 28 - Slide
In de bibliotheek staan pictogrammen op de boeken, zodat je kunt zien bij welk genre een boek hoort. Een genre geeft aan wat voor een soort verhaal in het boek wordt verteld, bijvoorbeeld griezelverhaal of een verhaal over geschiedenis.
Slide 29 - Slide
Genres
Soorten verhalen noemen we genres.
historische boeken;
detectives;
oorlogsverhalen;
sprookjes;
griezelverhalen;
avonturenverhalen;
liefdesverhalen.
Slide 30 - Slide
verhaalsoorten
Slide 31 - Slide
Welke afbeelding hoort bij het genre GESCHIEDENIS?
A
B
C
D
Slide 32 - Quiz
Welke afbeelding hoort bij het genre AVONTUUR?
A
B
C
D
Slide 33 - Quiz
Welke afbeelding hoort bij het genre FAMILIE?
A
B
C
D
Slide 34 - Quiz
genre?
genre?
Slide 35 - Slide
genre?
genre?
Slide 36 - Slide
Genre- opdracht
Kijk welk boek je nu leest en welk genre dit is.
Zoek een fragment (van ongeveer 5 zinnen) waarin je kunt herkennen bij welk genre jouw boek hoort.
Typ dit over.
De klas probeert het juiste genre te raden.
Slide 37 - Slide
Typ je fragment over
Slide 38 - Open question
Weet je buurman/ buurvrouw wat genre betekent?
😒🙁😐🙂😃
Slide 39 - Poll
Afsluiting les Evaluatie: wat vond je van deze les?