Hoofdstuk 6 herhaling

1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Buitenlandse toeristen kennen Nederland meestal vanwege
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Giethoorn

Slide 2 - Quiz

Als je ergens naar toe gaat vanwege het eten dan ga je vanwege
A
klimaat
B
natuur
C
cultuur
D
voorzieningen

Slide 3 - Quiz

Als je ergens naar toegaat vanwege de geschiedenis ga je vanwege
A
natuur
B
cultuur
C
klimaat
D
voorzieningen

Slide 4 - Quiz

Deze maand valt in het hoogseizoen in Nederland
A
januari
B
maart
C
juli
D
oktober

Slide 5 - Quiz

Globalisering is het internationaal uitwisselen van geld, goederen, mensen en..
A
informatie
B
dieren
C
vracht
D
internet

Slide 6 - Quiz

Internationaal betekent
A
binnen een land
B
over de hele wereld
C
tussen twee landen
D
tussen maximaal 5 landen

Slide 7 - Quiz

Als producten een land uitgaan noem je dat
A
import
B
export
C
invoer
D
uitvoer

Slide 8 - Quiz

Wat wil de Europese Unie vooral?
A
Veiligheid en economische groei
B
Vrede en welvaart
C
Welvaart en welzijn
D
Vrede en meer geld

Slide 9 - Quiz

Welk land hoort niet bij de Eurozone?
A
Duitsland
B
Griekeland
C
Denemarken
D
België

Slide 10 - Quiz

Dit is de eerste sector van werk
A
industrie
B
landbouw
C
informatie
D
diensten

Slide 11 - Quiz

Dit is de derde sector van werk
A
industrie
B
landbouw
C
informatie
D
diensten

Slide 12 - Quiz

Een politieagent werkt in de
A
landbouw
B
industrie
C
diensten

Slide 13 - Quiz

Een visser werkt in de
A
landbouw
B
industrie
C
diensten

Slide 14 - Quiz

Dit is geen groot exportproduct van Nederland
A
kaas
B
melkpoeder
C
tulpen
D
oranje truien

Slide 15 - Quiz

Is Schiphol een hub of een spoke?
A
hub
B
spoke

Slide 16 - Quiz

Een knooppunt tussen internationale transportroutes noemen we ook wel een
A
mainstream
B
mainroad
C
mainport
D
mainsort

Slide 17 - Quiz

Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren noemen we..
A
auto's
B
internet
C
infrastructuur
D
infrarood

Slide 18 - Quiz

Dit bedrijf is geen multinational
A
Mc Donald's
B
Ikea
C
Blokker
D
Nike

Slide 19 - Quiz

Deze stad is geen onderdeel van de Randstad
A
Amsterdam
B
Den Haag
C
Utrecht
D
Hilversum

Slide 20 - Quiz

Rotterdam heeft de grootste haven ter wereld
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Rotterdam heeft de grootste haven van Europa
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Hier liggen de grootste havens ter wereld
A
Azië
B
Afrika
C
Noord-Amerika
D
Zuid-Amerika

Slide 23 - Quiz

Absolute afstand kan veranderen
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Aardolie is een voorbeeld van
A
massagoederen
B
stukgoederen

Slide 25 - Quiz

Steenkool is een voorbeeld van
A
Massagoederen
B
Stukgoederen

Slide 26 - Quiz

Telefoons zijn een voorbeeld van
A
massagoederen
B
stukgoederen

Slide 27 - Quiz

Stel, je wilt tulpen vervoeren van Nederland naar Brazilië, welk vervoermiddel kies je?
A
Vliegtuig
B
Boot
C
Vrachtwagen
D
Trein

Slide 28 - Quiz

Stel, je wilt tulpen vervoeren van Nederland naar Spanje, welk vervoermiddel kies je?
A
Vliegtuig
B
Boot
C
Vrachtwagen
D
Trein

Slide 29 - Quiz

Rotterdam is de grootste haven van Europa door
A
verdere gebied
B
achtergebied
C
achterland
D
doorvoergebied

Slide 30 - Quiz

Waar wil je nog uitleg over?

Slide 31 - Open question