oefentoets 1.2 en 2.2 made in NL RZ

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Oefentoets M2: H1 p 1.1 & 1.2 

Planning deze les: 

• Klassenlijst
• maken OEFENtoets 
• Nabespreken oefentoets
• Maken Quizvragen klassikaal
• Vragen over de 2 paragrafen? 
• Samenvatting maken 1.1 en 1.2  
• Bespreken volgende week 

Start oefentoets

De oefentoets bestaat uit 9 vragen. In totaal kan je 20 punten verdienen. De toets maak je voor jezelf alsof het een echte toets is. Na de toets kijken we de toets per vraag na. 

Antwoorden oefentoets: 

Vraag 1: (3 pt)

• a = zuivelveeteelt; b = vleesveeteelt; c = akkerbouw; d = groente en bloemen; e = fruitteelt (elke fout = -1)

Vraag 2: (3 pt)

• 1: bloemen, bloembollen en sierplanten; 2: zuivelproducten; 3: vlees (elke fout -1)

Vraag 3: (1pt)

• a. Seizoensarbeid wordt door buitenlandse werknemers gedaan omdat in de landen waar zij vandaan komen veel werkloosheid is.
  
• b. Scholieren helpen in de zomer vaak bij de oogst.
  

Vraag 4: (1pt)

• A 

Vraag 5: (2pt)

• Omdat boeren meer machines gebruiken, kan één persoon veel meer (op veel grotere schaal) produceren.

Vraag 6: (2pt)

• a. In de biologische landbouw zijn de opbrengsten per hectare lager.
  
• b. Omdat mensen gezond / goed geproduceerd voedsel belangrijk vinden, zijn mensen bereid extra te betalen voor biologische producten.
  

Vraag 7: (3pt)

• B, C, E 

Vraag 8: (3pt)

• 1: In steden zijn werknemers (arbeidsmarkt);
  
• 2: In steden is een afzetmarkt;
  
• 3: In steden zijn andere bedrijven om mee samen te werken (agglomeratie-effect).
  

Vraag 9: (1pt)

• Een autofabriek heeft meer verschillende toeleveranciers dan een suikerfabriek, omdat een auto uit heel veel verschillende onderdelen bestaat.

Olie wordt vervoerd van Irak naar de haven van Rotterdam

1. Massa of bulkgoed
2. Stukgoed

Welk landbouwproduct wordt niet door Nederland geëxporteerd?

1. Bloemen
2. Zuivel
3. Vlees
4. Sojabonen

Boer Gijs stond bekend om het verbouwen van graan en het houden van koeien. Nu verbouwd hij alleen maar graan.

1. Dit is mechanisatie.
2. Dit is specialisatie.
3. Dit is seizoensarbeid.
4. Dit is industriële inertie.

Welke sector is in Nederland de grootste werkgever?

1. Diensten
2. Landbouw, visserij en mijnbouw
3. Industrie
4. Alle drie even groot

Hoe heet het overladen van goederen van zeeschepen op andere vervoermiddelen, die de goederen verder vervoeren?

1. Overnemen
2. Overslag
3. Zeeslag
4. Industriële inertie

Wie heeft er een grotere reikwijdte?

1. Intertoys
2. Supermarkt
3. Sportschool
4. Academisch ziekenhuis

Welk begrip past het best bij een koe die gemolken wordt door een melkmachine?

1. Reikwijdte
2. Specialisatie
3. Mechanisatie
4. Akkerbouw

Knooppunt in transportroutes tussen werelddelen

1. Mainport
2. Massagoederen
3. Achterland
4. Kruispunt

De haven van Rotterdam heeft een ...... achterland.

1. Groot
2. Klein

Welke voorziening is niet-commercieel?

1. Huisartsenpost
2. Supermarkt
3. Autogarage
4. Theater

Wat is GEEN reden voor een bedrijf om zich in een stad te vestigen?

1. De arbeidsmarkt
2. De afzetmarkt
3. Kans op agglomeratie-effect
4. Kans op korting van de stad

Een meubelboulevard is een voorbeeld van een dagelijkse voorziening

1. Waar
2. Niet waar

Welke internationale factoren zorgen ervoor dat de Rotterdamse haven zo belangrijk is? (Meer antwoorden)

1. Ligging in een welvarend, dichtbevolkt gebied
2. Nederlanders bestellen steeds meer via internet
3. In de haven wordt veel werk door robots gedaan
4. Goede infrastructuur naar achterland

Schiphol trekt veel bedrijven aan

1. Juist
2. Onjuist

Boer Jan stond bekend om het verbouwen van graan en het houden van koeien. Nu heeft hij alleen nog koeien.

1. Dit is mechanisatie.
2. Dit is specialisatie.
3. Dit is seizoensarbeid.
4. Dit is industriële inertie.

Pakken melk die worden vervoerd worden naar de supermarkt is een voorbeeld van?

1. Massagoed
2. Stukgoed

Dit is een voorbeeld van massagoed.

1. Juist
2. Onjuist

Welk soort landbouw vind je aan de kust bij Nederland. Schiphol is vaak op korte afstand.

1. Vleesveeteelt
2. Groente en bloemen
3. Akkerbouw
4. Fruitteelt

Welke sector is in Nederland de grootste werkgever?

1. Diensten
2. Landbouw, visserij en mijnbouw
3. Industrie
4. Alle drie even groot

Hoe noemen we het dat boeren steeds grotere stukken land gingen bewerken?

1. Mechanisatie
2. Schaalvergroting
3. Specialisatie
4. Biodiversiteit

De redenen waarom bedrijven voor een bepaalde plaats kiezen, noemen we?

1. Industriële inertie
2. Vertrekredenen
3. Vestigingsplaatsfactoren
4. Denken ze daar over na?

In Nederland staan best veel hoofdkantoren van Multinationals.

1. Waar
2. Niet waar

Tegenwoordig is nog maar 2% van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw?

1. Waar
2. Niet waar

Vragen over de leerstof?

- Maak al je opdrachten 1.1 en 1.2 compleet 

- maak een samenvatting van beide paragrafen