Renaissance lessenreeks (3 lessen)

Muziekgeschiedenis
De Renaissance
1450-1600
1 / 38
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Muziekgeschiedenis
De Renaissance
1450-1600

Slide 1 - Slide

Na deze lessenreeks weet je:
  • Hoe de meerstemmigheid zich door ontwikkelde
  • Wat een canon is
  • Wat de componeer technieken imitatie + doorimitatie zijn
  • Wat stemparen zijn
  • Wat de Cantus-Firmus techniek is en hoe je deze kunt herkennen
  • Het verschil tussen homofonie en polyfonie 
  • Het verschil tussen een pavane en gaillarde
  • Wat een madrigaal en motet zijn

Slide 2 - Slide

Dit weet ik al over muziek in
de Renaissance

Slide 3 - Open question

Maatschappij
  • Renaissance betekent letterlijk 'wedergeboorte'.
  • Men verlangde naar de cultuur van voor de Middeleeuwen: de klassieke Griekse en Romeinse cultuur. Met aandacht voor het individu en voor de schoonheid van de kunsten.
  • Een nieuwe tijd brak aan waarin het motto van de middeleeuwen Memento Mori, gedenk te sterven, plaats maakt voor Carpe Diem, pluk de dag.
  • De uitvinding van de boekdrukkunst in de 15e eeuw betekende een enorme verandering. 
  • De filosofie van het humanisme won steeds meer terrein: ieder mens heeft recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk in het hier en nu.

Slide 4 - Slide

OPDRACHT:
Voer deze canon
uit in combinatie met een bourdon begeleiding. 

Je mag je stem en / of marimba's gebruiken.

Er moet een     3-stemmige compositie klinken.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Compositie technieken 
uit de Renaissance
De ontwikkeling van de meerstemmigheid, zoals die plaatsvond in de Middeleeuwen, ging steeds verder. 

De stemmen hadden afzonderlijk van elkaar een eigen ritme en melodie en klonken door elkaar. 
Dit wordt polyfonie genoemd. 

Deze polyfone muziek werd echter zo ingewikkeld, dat de muziek voor het gewone volk niet meer te begrijpen was. De muziek vervreemde van het volk. De compositietechniek werd belangrijker dan de functie van een stuk.
Halverwege de 16e eeuw werd de polyfone muziek daarom een stuk minder populair,...

Slide 7 - Slide

Canon
Een canon is een strenge vorm van meerstemmige muziek waarbij de verschillende stemmen elkaar in de tijd verschoven imiteren. Zij zingen / spelen dan precies dezelfde melodie. 
Het overbekende lied Vader Jacob is een canon, de oudste canon is 'Sumer Is Icumen', de beroemdste canon in de klassieke muziek is de Canon van Pachelbel.
Sumer is Icumen

Begeleiding op trom en portatief

Voorbeeld: canon

Slide 8 - Slide

Imitatie / doorimitatie
Imitatie is het belangrijkste middel in polyfone (meerstemmige) muziek, waarbij de ene stem een thema of motief van de andere imiteert, hetzij letterlijk, hetzij vrij (bijvoorbeeld getransponeerd, of ritmisch gevarieerd). 
Komt een thema in alle stemmen voor, dan spreekt men van 'doorimitatie'.
Spem in Alium

40 stemmig polyfonisch koorwerk van componist Thomas Tallis

Voorbeeld: imitatie

Slide 9 - Slide

Stemparen
Twee partijen zingen of spelen samen. 
Dit komt voor in meerstemmige muziek waar het ene stempaar, bijvoorbeeld sopraan en tenor, afwisselend zingt met het andere stempaar, alt en bas
Soms imiteren de stemparen elkaar.

Lasciatemi morire - Claudio Monteverdi

5 stemmige Madrigaal (wereldlijke tekst)

Voorbeeld: stemparen

Slide 10 - Slide

Cantus Firmus
Polyfone compositietechniek waar een vaste, terugkerende bestaande melodie 
(vaak die van een Gregoriaans gezang of van een volkslied) als basis dient, 
waaromheen één of meer tegenstemmen zijn gecomponeerd.
Een veelvoorkomende cantus firmus is het lied L'homme armé; uit de Renaissance zijn
meer dan veertig werken overgeleverd met de titel Missa l’homme armé.
Missa L'Homme Armé - Ockeghem

Volksliedje

Voorbeeld: Cantus Firmus 
Tenorstem zingt melodie volksliedje

Slide 11 - Slide

Homofoon / Polyfoon
Missa L'Homme Armé - Ockeghem

Volksliedje

Voorbeeld: Cantus Firmus 
Tenorstem zingt melodie volksliedje

Slide 12 - Slide

Opdracht
Het eerste notenschrift noemen
we neumenschrift. 
  • De notenbalk bevat 4 lijnen
  • De 'do' van dit stuk wordt aangegeven met                                                                                                           sleutel voor aan de balk 'C' en is in dit geval de 'es'
  • Het Gregoriaans kent geen metrum (verdeling van ritme / maat / puls) De kleine streepjes en dubbele strepen geven adempauzes aan
  • Na de eerste noot zie je een mol-teken staan
  • Men gebruikte in deze tijd modi (kerktoonsoorten) hierover later meer,... 
  • Probeer met behulp van bovenstaande info het neumenschrift om te zetten naar het hedendaagse notenschrift! 

Slide 13 - Slide

Het antwoord,...
KENMERKEN VAN HET GREGORIAANS:
  • Gregoriaans werd voorgezongen door bijv.                                                                                       de priester of pastoor en nagezongen door het koor                                                                                             dit noem je responsoriaal (call & respons in de                                                                latere Gospel en lichte muziek)
  • Zanglijnen waren melismatisch of syllabisch
  • Zanglijnen bevatten kleine intervallen
  • De zang was unisono en a capella
  • De teksten waren in het Latijn 
  • Het werd alleen door mannen (monniken) gezongen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

De missen
  • Het Ordinarium: vaste misgezangen voor normale dagen > Kyrie - Gloria - Credo - Sanctus - Agnus Dei
  • Het Proprium: gezangen tijdens speciale dagen zoals Pasen, Pinksteren, Kerst > Introitus - Allelujah 
  • Het Requiem: een dodenmis
Zorg dat je deze termen kent, zodat je kerkelijke muziek snel kunt herkennen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Kerktoonladders

Slide 18 - Slide

Wat is modale muziek?
Modale muziek gaat niet uit van de traditionele majeur- en mineurladders, maar van modi. Daarmee worden de kerktoonladders bedoeld, die voor de uitvinding van majeur en mineur in de Barok de basis waren van alle muziek, binnen maar ook buiten de kerk.

Slide 19 - Slide

Welke modi kun jij noemen?

Slide 20 - Mind map


De kerktoonladders kun je gemakkelijk spelen op de witte toetsen van de piano, door te beginnen op verschillende tonen.

Hiermee krijg je de volgende ladders:
Ionisch (op c) > majeur
Dorisch (op d)
Frygisch (op e)
Lydisch (op f)
Mixolydisch (op g)
Aolisch (op a) > mineur
Lokrisch (op b) > hoef je niet te kennen.

Slide 21 - Slide

Het bepalen van een kerktoonsoort:

  1. Kijk naar de voortekens
  2. Welke majeurladder hoort bij deze voortekens?
  3. Kijk naar de slottoon / grondtoon van het slotakkoord
  4. De hoeveelste trap is dit van de majeurladder?

Voorbeeld:
Het stuk heeft 1 mol > hier hoor F majeur bij.
De slotnoot is een G. Dit is de 2e trap van F.
Het stuk staat dan in G dorisch

Zorg dat je dit rijtje uit je hoofd kent:
1. Ionisch (majeur)
2. Dorisch
3. Frygisch
4. Lydisch
5. Mixolydisch
6. Aolisch (mineur)

Slide 22 - Slide

Om een kerktoonsoort te kunnen bepalen moet je dus:

1. Weten welke voortekens er bij alle majeur toonladders horen
(gebruik de ezelsbruggetjes of de kwintencirkel!)

2. Het rijtje met de kerktoonladders kennen
   + weten bij welke trap ze horen


Slide 23 - Slide

In welke toonsoort staat dit muziekstuk?
A
D ionisch
B
E ionisch
C
E dorisch
D
G mixolydisch

Slide 24 - Quiz

In welke toonsoort staat dit muziekstuk?
A
G ionisch
B
D mixolydisch
C
D dorisch
D
D aolisch

Slide 25 - Quiz

OPEN VRAAG: In welke toonsoort staat dit muziekstuk?

Slide 26 - Slide

Dit stuk staat in:.....

Slide 27 - Open question

En nu andersom...
Hoeveel voortekens heeft deze kerktoonsoort?
- Op welke trap van majeur is de toonladder gebouwd?
- Tel terug naar de majeurladder en check met behulp van de ezelsbruggetjes / kwintencirkel de voortekening

Slide 28 - Slide

Hoeveel voortekens heeft G dorisch?
A
1 kruis
B
2 kruizen
C
1 mol
D
2 mollen

Slide 29 - Quiz

Hoeveel voortekens heeft e frygisch?
A
1 kruis
B
1 mol
C
2 kruizen
D
geen

Slide 30 - Quiz

Welke voortekens heeft G lydisch?
A
fis, cis
B
fis
C
bes, es
D
bes

Slide 31 - Quiz

 
Wereldlijke muziek
Kunstmuziek & Volksmuziek

Slide 32 - Slide

Kunstmuziek & volksmuziek
De wereldlijke muziek uit de middeleeuwen kunnen we grofweg in 
twee categorieën onderverdelen: de kunstmuziek en de volksmuziek.
De kunstmuziek werd geschreven en uitgevoerd door edelen, zogenaamde troubadours uit Zuid-Frankrijk, Italië en Spanje die "Occitan", een Romeinse taal spraken en trouvères uit Noord Frankrijk die een taal spraken die overging in het moderne Frans. In Duitsland werden ze Minnesänger genoemd. 

Zij bezongen de liefde voor een onbereikbare vrouw: de hoofse liefde.
Middeleeuwse kunstliederen zijn eenstemmig, soms meerstemmig gemaakt door er een parallelle stem, een ondersteunende bourdon of een instrumentale tegenmelodie aan toe te voegen.

Middeleeuwse volksliederen zijn ook eenstemmig, eenvoudig van melodie en structuur, hebben vaak een refrein, en ontstonden al improviserend, bijvoorbeeld in de kroeg.

Slide 33 - Slide

Estampie
De Estampie is een middeleeuwse hofdans. Het is een van de oudste vormen van instrumentale muziek. 
De melodie is eenstemmig. Je herkent de Estampie aan de middeleeuwse instrumenten en aan de vele improvisaties, variaties en herhalingen. De meerstemmigheid is meestal een simpele bourdon

Doedelzak
Psalterium
Vedel
Draailier
Portatief

Slide 34 - Slide

Bourdon begeleiding
Begeleiding waarbij steeds de grondtoon of grondtoon en kwint wordt gespeeld zoals hieronder bij partij 2. 

Slide 35 - Slide

Ontstaan van meerstemmigheid
In de 9e eeuw ontstond het Organum: de eerste vorm van meerstemmigheid in de muziek. 

De ontwikkeling van meerstemmigheid ziet er stapsgewijs als volgt uit: 
Eerst ontstond het parallel organum: een tweede stem loopt parallel aan de melodie, vaak in kwarten of kwinten. Men spreekt dan van parallelle beweging.
Daarna schreef men een tweede stem in tegenbeweging bij de melodie. 
Het organum in tegenbeweging is alweer een stap verder.
Vervolgens bewoog de tweede stem ritmisch en melodisch vrijer ten opzichte van de melodie, die in lange noten uitgerekt werd. De melodie noemde men de tenor, wat 'vasthouden' in het Latijn betekent. 
De tweede stem bestond uit kortere notenwaarden en bewoog zich veel vrijer. 
Hier spreken we van een vrij organum.

Slide 36 - Slide

Tegenbeweging
Parallel organum
Vrij organum

Slide 37 - Slide

Dit weet ik nu over muziek
in de Middeleeuwen

Slide 38 - Mind map