De vervoeging van de bijvoeglijke naamwoorden groep 1 , 2 en 3; de plaatsing van het bijv. nw
De congruentieregel
1 / 19
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Kennen grammatica les 8
De vervoeging van de bijvoeglijke naamwoorden groep 1 , 2 en 3; de plaatsing van het bijv. nw
De congruentieregel
Slide 1 - Slide
Kunnen grammatica les 8
geslacht bepalen van een zelfstandig naamwoord
getal bepalen van een zelfstandig naamwoord
naamval bepalen van een zelfstandig naamwoord
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
virgo, virgines
Mars, Martem
potestas, potestates
regnum
ripa
puer, pueri
pastor, pastores
flumen, flumina
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
vox, voces
sedes, sedes
Slide 4 - Slide
Congruentie
congruentie is het overeenkomen van bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijk naamwoord in naamval, getal en geslacht. Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.
Slide 5 - Slide
Wat is dan de nominativus vrouwelijk enkelvoud van bonus?
Slide 6 - Open question
Wat is de accusativus meervoud mannelijk van bonus?
Slide 7 - Open question
Wat is de accusativus meervoud onzijdig van bonus?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
Hoe weet je nu welk geslacht een zelfstandig naamwoord is?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Welke combinatie klopt?
A
puella iratam
B
puella iratis
C
puella irata
D
puella iratus
Slide 12 - Quiz
welke combinatie klopt?
A
pater ferocem
B
patrem ferocem
C
patres ferocem
Slide 13 - Quiz
welke combinatie klopt?
A
spectaculum pulchrus
B
spectaculum pulchrum
C
spectaculum pulcher
Slide 14 - Quiz
welke combinatie klopt?
A
bello magno
B
bello magnum
C
bello magna
Slide 15 - Quiz
welke naamval getal en geslacht is nomina
A
nom.pl.vrl.
B
acc.sg.mnl.
C
nom/acc. pl. onz.
Slide 16 - Quiz
welke naamval getal en geslacht is nepotes boni
A
gen.sg. mnl
B
acc. pl. mnl.
C
nom. pl. mnl.
Slide 17 - Quiz
welke naamval getal en geslacht is milites magni?
A
gen. sg. onz.
B
gen. sg. mnl.
C
nom. pl. mnl
Slide 18 - Quiz
hoe komt het dat zowel de bijv.nw. 'pulchrae' als 'publchras' congrueren met het woord 'vestes?