Semana 15

1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
"Unidad 4, lección 3"
Aan het einde van deze les ben ik in staat om...
  1. Het vertellen van de kloktijden.
  2. Het vertellen van buitenschoolse activiteiten in het Spaans.
  3. De vervoeging van (onregelmatige) WW in de tegenwoordige tijd.
  4. Je project presenteren, "tarea 5".

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

¿Qué hora es?
Hoe ging dit ook alweer?
Leerdoel 1: De kloktijden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Son las / Es la
Es la gebruik je van 1 t/m half 2. 

Daarbuiten gebruik je Son las.


Es la una.
Es la una y diez
Es la una y media.
Son las dos menos veinte.
Son las dos.
Son las tres y cuarto.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dagdelen
- Son las seis de la mañana. (6.00)
- Son las tres de la tarde. (15.00)
- Son las diez de la noche. (22.00)


12.00 = Es mediodía.
00.00 = Es medianoche.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

¿Qué hora es?
timer
1:30
Leerdoel 1: De kloktijden

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

¿A qué hora...? (Om hoe laat...?)
. ¿A qué hora vas al cine?
- Voy al cine a las cuatro de la tarde

Slide 9 - Slide

Stappen:

WW (ir) vervoegen + al + plaats + Tijden aangeven + dagdeel.
¿A qué hora vas(tu) al cine?
(Kijk naar de afbeelding en geef je antwoord aan met een volledige zin!)
timer
2:00

Slide 10 - Open question

Stappen:
  1. WW (ir) vervoegen + al + plaats + Tijden aangeven + dagdeel.
¿A qué hora vas a la piscina?
timer
2:00

Slide 11 - Open question

Stappen:

WW (ir) vervoegen + al + plaats + Tijden aangeven + dagdeel.


Vergeet niet deze 3 belangrijke WW!

SALIR: UITGAAN
(En mi tiempo libre salgo con mis amigos)

HACER: DOEN
(Hago natación)

IR: GAAN 
(Voy a la piscina)
Leerdoel 2 en 3: onregelmatig WW 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het kind verlaat het huis
Uitgaan

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Doen
Het kind maakt huiswerk.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Gaan
Ze gaan naar school

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions

Opdracht
Werken in groepjes van 2 
- Maak 10 zinnen met behulp van woordenlijst. Gebruik een onregelmatig werkwoord en een buitenschoolse activiteit in elke zin
Leerdoel 2 en 3: BUITENSCHOOLSE ACTIVITEITEN

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 18 - Mind map

This item has no instructions

Feliz fin de semana

Slide 19 - Slide

This item has no instructions