Immuunsysteem

Immuunsysteem
1 / 36
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Immuunsysteem

Slide 1 - Slide

DOEL VAN DE LES
  • Je kunt benoemen wat de verschillende vormen van immuniteit zijn.

  • Je kunt uitleggen hoe het immuunsysteem werkt.

Slide 2 - Slide

INHOUD VAN DE LES
  • Wat houdt het immuunsysteem in?
  • Het verschil tussen specifieke en a-specifieke afweer.
  •  De werking van granulocyten en macrofagen.
  • De werking van B-lymfocyten en T-lymfocyten.
  • Soorten immuniteit
  • Auto-immuniteit
  • Immuundeficiëntie 

Slide 3 - Slide

Immuniteit

Slide 4 - Mind map

Wat is een andere naam voor witte bloedcellen?
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten

Slide 5 - Quiz

Wat zijn granulocyten?
A
Witte bloedcellen die antistoffen maken
B
Witte bloedcellen die fagocytose toepassen
C
Witte bloedcellen die antistoffen maken en fagocytose toepassen

Slide 6 - Quiz

Wat is fagocytose?
A
Verteren
B
Vervoeren van zuurstof

Slide 7 - Quiz

Immuunsysteem
Afweersysteem tegen:

  • Micro-organismen

  • Lichaamsvreemde stoffen

Slide 8 - Slide

Reactie vormen
  • Direct: Aspecifiek = niet-specifiek

  • Indirect: Specifiek

Slide 9 - Slide

A-SPECIFIEK

  • Uitwendig

  • Inwendig
SPECIFIEK

  • Lymfocyten

Slide 10 - Slide

Wat is een voorbeeld kunnen zijn van aspecifiek immuunsysteem?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

A-SPECIFIEK
UITWENDIG
  • Slijmvliezen
  • Hoornlaag
  • Huidflora
  • Trilharen
  • Zuurgraad 
  • Traanvocht
  • Speeksel
  • Maagzuur 
  • Micro-organismen in darm

Slide 13 - Slide

Wat bedoelen we met huidflora?
A
Micro-organismen waarmee in harmonie wordt geleefd
B
Pathogene micro-organismen
C
Huidschilfers
D
Groei-elementen van de huid

Slide 14 - Quiz

Wat is de zuurgraad van een gezonde huid?
A
Tussen 5,0 en 5,5
B
Tussen 6,0 en 6,5
C
Tussen 7,0 en 7,5
D
Tussen 8,0 en 8,5

Slide 15 - Quiz

Leg uit wat het verschil is tussen actieve en passieve immuniteit.

Slide 16 - Open question

Passieve immuniteit
Actieve immuniteit
Ziekte doormaken
Covid-19 vaccin
Via de placenta of moedermelk
Tetanus prik

Slide 17 - Drag question

A-SPECIFIEK
INWENDIG
Fagocyten:

  • Granulocyten

  • Macrofagen = monocyten

Slide 18 - Slide

GRANULOCYTEN EN MACROFAGEN
  • Ze ontstaan uit pluripotente stamcellen van het beenmerg

  • Ze kunnen de bloedbaan verlaten

  • Ze ruimen beide door fagocytose indringers op

Slide 19 - Slide

Macrofagen


  • Kunnen overleven in slecht doorbloed gebied.

  • Maken van necrotisch (dood materiaal) materiaal onder andere aminozuren en suikers.

Slide 20 - Slide

INSTRUCTIES VAN SPECIFIEKE AFWEER
  1. Beginnen al voor de geboorte, maar vooral in het 1e levensjaar.
  2. Na contact met ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen ontstaan geheugencellen.
  3. Er is heel veel samenwerking tussen de lymfocyten en de granulocyten en macrofagen.

Slide 21 - Slide

SPECIFIEKE AFWEER
  • B-lymfocyten

  • T-lymfocyten 

  • Ze ontstaan beide uit pluripotente stamcellen

Slide 22 - Slide

B-LYMFOCYTEN

  • Zijn voor verdere ontwikkeling afhankelijk van het beenmerg

T-LYMFOCYTEN

  • Worden verder ontwikkeld in de borstklier

Slide 23 - Slide

B-lymfocyten (B-cellen)
Antilichaamproductie
Humorale immuniteit
B-celgeheugen

Slide 24 - Slide

Antilichaamproductie
B-cellen zijn verantwoordelijk voor de productie van antilichamen, ook wel immunoglobulinen genoemd. Deze antilichamen herkennen specifieke ziekteverwekkers, zoals bacteriën of virussen, en binden zich eraan om ze te neutraliseren.

Slide 25 - Slide

Humorale immuniteit
  • Immuniteit door stoffen in bloedserum


  • Humor = vochtigheid/vloeistof


  • B-lymfocyten veranderen in plasmacellen en die maken antistoffen 

Slide 26 - Slide

B-celgeheugen
B-cellen kunnen veranderen in geheugen-B-cellen na blootstelling aan een ziekteverwekker. Deze geheugencellen "onthouden" de ziekteverwekker, waardoor het immuunsysteem snel kan reageren als dezelfde ziekteverwekker in de toekomst wordt aangetroffen

Slide 27 - Slide

T-lymfocyten (T-cellen

Slide 28 - Slide

CELLULAIRE AFWEER
Soorten T-lymfocyten:

  • T-killercellen = cytotoxische cellen
  • T-helpercellen
  • T-geheugencellen
  • T-supressorcellen

Slide 29 - Slide

T-KILLERCELLEN
  • Vernietigen sommige bacteriën en kankercellen.

  • Spelen een rol bij vernietigen van lichaamscellen die door virussen zijn aangetast.

Slide 30 - Slide

T-HELPERCELLEN
  • Stimuleren de vermenigvuldiging van de T-killercellen

  • Zorgen voor overgang van B-lymfocyten in plasmacellen

  • Bij teveel activiteit kunnen te sterke afweerreacties ontstaan 

Slide 31 - Slide

T-GEHEUGENCELLEN

  • Spelen een rol bij het herkennen van antigenen (lichaamsvreemde stoffen)

  • Spelen een rol bij de start van de cellulaire afweer 

Slide 32 - Slide

T-SUPRESSORCELLEN

  • Onderdrukken de vermenigvuldiging van T-killercellen en T-helpercellen

  • Te weinig activiteit kan een te sterke afweer ontstaan 

Slide 33 - Slide

AUTO-IMMUNITEIT
  • Immuniteit tegen lichaamseigen eiwitten.
  • Het evenwicht tussen T-helpercellen en T-supressorcellen is verstoord.
  • T-helpercellen zijn te actief.
  • T-supressorcellen zijn te weinig actief.

Slide 34 - Slide

REUMATOIDE ARTRITIS
  • Chronische ontsteking in de gewrichten, pezen, spieren en organen.
  • Antistoffen tegen kraakbeen.
  • Niet erfelijk.
  • Niet te genezen.



Slide 35 - Slide

Opdracht
Teken wat er in het lichaam gebeurd als er een bacterie via de luchtwegen het lichaam binnendringt.

Bekijk met elkaar welke overeenkomsten en verschillen jij en je medestudenten hebben.

Slide 36 - Slide