This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
1. Arm in de negentiende eeuw
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhaling door LessonUp
Uitleg
Bezig met de opdrachten
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier de zorg voor armen, zieken en werklozen was geregeld tot ongeveer 1930
Slide 4 - Slide
Wat is een verzorgingsstaat?
Slide 5 - Open question
Is Nederland een verzorgingsstaat?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op [.........1.........] .
Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] .
De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] .
Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] .
Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] .
Sleep de woorden naar
de juiste plaats
landelijke
familie
gemeentelijke
Armenwet
armenzorg
Den Haag
liefdadigheid
Slide 7 - Drag question
Sociale Kwestie
De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Wat is de beste aanpak?
Slide 10 - Slide
Conservatief-liberalen
Conservatief betekent: behoudend
Willen een nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid alleen zorgt voor orde en veiligheid.
De overheid bemoeit zich niet met de economie, waardoor er meer winst komt. Meer winst betekent: 'rijkdom voor iedereen'
Sociale wetten kosten veel geld (aan uitkeringen, maar ook aan ambtenaren)
Slide 11 - Slide
Jong-liberalen
Overheid moet wel wat doen aan de armoede
Wetten tegen uitbuiting van arbeiders
Slide 12 - Slide
Confessionelen
Confessie betekent: geloof
Zowel protestant als Rooms-katholiek
Ongelijkheid omdat 'God het zo wil'
Elkaar helpen als goede christenen
Rerum Novarum (1891)
Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen (zonder ruzie)
Slide 13 - Slide
Sociaal-democraten
Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen (actieve rol)
Betere arbeidsomstandigheden (o.a. meer loon)
Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht
Tot die tijd: stakingen en oprichten van vakbonden
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Langzaam verandert iets...
Angst voor stakingen en rellen
Angst voor revolutie
Eerste sociale wetten vanaf 1900
Algemeen kiesrecht vanaf 1917
Hoewel de dreiging van een échte revolutie in Nederland uitbleef, zat de schrik er bij regeringen van andere landen goed in na de Russische Revolutie van 1917.