OOA 3T gedicht 5.9

1 / 11
next
Slide 1: Slide
neMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Nodig: boek blz. 212
Vandaag Gedicht 5.9 blz. 212
Lesdoel: aan het einde van de les kun je personificatieaanwijzen in een gedicht of tekst.

Slide 2 - Slide

Planning deze week:
Vandaag:                  5.9 gedicht
Donderdag:             Start Grammatica 6.2 deel 1

Slide 3 - Slide

Gedicht

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Uhm... Hoe zat dat nou?
Figuurlijk taalgebruik wil zeggen dat je een woord of uitdrukking niet in zijn letterlijke betekenis gebruikt.

Letterlijk: De kapper  woelde met zijn handen door mijn haar.
Figuurlijk: Ik zit met mijn handen in het haar.

Slide 6 - Slide

Uhm... Hoe zat dat nou?
Versregels --> de regels in een gedicht
Strofe -->  groepje versregels
Witregels --> tussen twee strofen is een witte regel

Iedere strofe heeft zijn eigen inhoud, maar in een gedicht zijn hier geen vaste regels voor.

Slide 7 - Slide

Personificatie
Gedicht 5.9 Personificatie

'een ding of een zaak krijgt menselijke eigenschappen'

Opdrachten: 1 en 2 in je schrift.
Maak opdracht 4 in Microsoft Teams (de test)
--> Je hoeft c dus niet te maken.

Slide 8 - Slide

Nu: blz. 168
Als je taal niet letterlijk, maar juist figuurlijk gebruikt, schrijf je met beelden.

Beeldspraak

Slide 9 - Slide

De opdrachten van 4.9
Gedicht 4.9
Opdracht 2, 5 en 6

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Deze LessonUp vind je terug bij 'Bestanden' in Microsoft Teams en in Magister;

Blz. 212
Opdrachten: 1 en 2 in je schrift.
Maak opdracht 4 in Microsoft Teams (de test)
--> Je hoeft c dus niet te maken.

Slide 11 - Slide