hst 3 paragraaf 3 "bezinken en filtreren"

Hst 3.3 "bezinken en afschenken en filtreren"
1 / 38
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hst 3.3 "bezinken en afschenken en filtreren"

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
3.3.1 Je kunt uitleggen wanneer je kiest voor bezinken en afschenken of voor filtreren.
3.3.2 Je kunt bij filtreren benoemen uit welke stoffen het residu en het filtraat bestaan.
3.3.3 Je kunt benoemen op welke stofeigenschap filtreren is gebaseerd.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat: 3.3 maken
Hoe: zachtjes overleggen
Tijd: tot 5 minuten voor het einde van de les
Hulp: steek je vinger op
Klaar: ga aan de slag met Test Jezelf

Slide 13 - Slide


Welke twee scheiding methoden kun je gebruiken om een suspensie te scheiden?
A
Adsorberen en Bezinken
B
Bezinken en adsorberen
C
Filtreren en adsorberen
D
Bezinken en filtreren

Slide 14 - Quiz

Welke scheidingsmethode wordt gebruikt om de grove vaste deeltjes nauwkeurig te verwijderen?
A
Filtreren
B
Destilleren
C
Indampen
D
Bezinken

Slide 15 - Quiz

Welke scheidingsmethode wordt gebruikt bij het laten zakken van grove deeltjes?
A
Filtreren.
B
Destilleren.
C
Indampen.
D
Bezinken.

Slide 16 - Quiz

Bij een suspensie kun je de vaste stof eruit halen door
A
bezinken of filtreren.
B
een emulgator.
C
een magneet.
D
te roeren.

Slide 17 - Quiz

Op welke stofeigenschap berust filtreren?
A
Fase
B
Deeltjesgrootte
C
Dichtheid
D
Troebelheid

Slide 18 - Quiz

Welke scheidingsmethode is hiernaast afgebeeld?
A
Filtreren.
B
Bezinken.

Slide 19 - Quiz

Kun je een oplossing als zeewater scheiden door filtreren?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Als men stenen en meel wil scheiden, gebruik ik de scheidingsmethode...
A
Bezinken
B
Zeven
C
Filtreren
D
Centrifugeren

Slide 21 - Quiz

De scheidingsmethode die je toepast als je grond en vuiligheid van de suikerbiet af wilt wassen.
A
indampen
B
extraheren
C
filtreren
D
destilleren

Slide 22 - Quiz

Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract

Slide 23 - Quiz

Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract

Slide 24 - Quiz

Bij welke scheidingsmethode wordt er gebruik gemaakt van verschil in dichtheid?
A
Filtreren
B
Extraheren
C
Bezinken
D
Destilleren

Slide 25 - Quiz

Waar staat de juiste omschrijving
A
A = filter B= filtraat C = residu
B
A = filtraat B = filter C = residu
C
A = filter B = residu C = filtraat
D
A = filtraat B = residu C = filter

Slide 26 - Quiz

Bij filtreren vang je het
A
residu op in het filter
B
residu op in de reageerbuis
C
filtraat op in het filter
D
het filtraat op in de reageerbuis

Slide 27 - Quiz

Hoe noem je de bestanddeel dat door een filter heen loopt?
A
Residu
B
Oplosmiddel
C
Filtraat
D
Destillaat

Slide 28 - Quiz

Het destillaat is de stof met het ......... kookpunt
A
hoogste
B
laagste

Slide 29 - Quiz

Als je aan een verzadigde suiker oplossing een schep suiker toevoegt zal dit...
A
oplossen
B
verdwijnen
C
als vaste stof zichtbaar blijven

Slide 30 - Quiz

Hoe noem je dat wat achterblijft in het indampschaaltje na het indampen?
A
neerslag
B
residu
C
filtraat
D
destilaat

Slide 31 - Quiz

Waardoor werkt indampen
A
verschil in dichtheid
B
Verschil in korrel grootte
C
verschil in kookpunt
D
verschil in aanhechting

Slide 32 - Quiz

Indampen is gebaseerd op...
A
... een verschil in kookpunt.
B
... een verschil in oplosbaarheid.
C
... een verschil in kooktraject.
D
... een verschil in deeltjesgrootte.

Slide 33 - Quiz

Tijdens het destilleren is het destillaat de stof met het ...
A
laagste kookpunt
B
hoogste kookpunt
C
laagste smetpunt
D
hoogste smeltpunt

Slide 34 - Quiz

Destilleren is scheiden op basis van
A
kookpunt
B
oplosbaarheid
C
smeltpunt
D
dichtheid

Slide 35 - Quiz

Alcohol kun je uit wijn destilleren, omdat...
A
... alcohol geen kookpunt heeft.
B
... alcohol en water geen oplossing. vormen.
C
... alcohol een lager kookpunt heeft dan water.
D
... water een lager kookpunt heeft dan ethanol.

Slide 36 - Quiz

Wat voor mengsel kun je scheiden met destilleren?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie
D
Legering

Slide 37 - Quiz

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.

Slide 38 - Quiz