H3 woordenschat les 2 - pv en ow

25 
26
27 
19 
20

21

22 
 23 
 24 T
 13 Yasir
14 Giovanni
15 Jordy
 16 Berke Can
17 Ermias
 18 Jonas
 7 Lucas
8 Ilkan
 9 Garbis
 10 Bryan
 11 Jayden
 12 Abdullah
 1 Veronique
2 Aras
3 Alan
 4 Quinten
 5 Sophie
 6  Sol
Docent
Bord
Klas 3b3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

25 
26
27 
19 
20

21

22 
 23 
 24 T
 13 Yasir
14 Giovanni
15 Jordy
 16 Berke Can
17 Ermias
 18 Jonas
 7 Lucas
8 Ilkan
 9 Garbis
 10 Bryan
 11 Jayden
 12 Abdullah
 1 Veronique
2 Aras
3 Alan
 4 Quinten
 5 Sophie
 6  Sol
Docent
Bord
Klas 3b3

Slide 1 - Slide

Eerste 5 minuten lezen 
Herhalende instructie
Maken opdracht 4 t/m 7 (1t/m3)


Doel: jullie kunnen bepalen of het onderwerp enkelvoud of meervoud is (blz. 108) 
Klaar? Online taalverzorging 
Verlengde instructie: 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

persoonsvorm
onder-

werp

Slide 3 - Slide

Als het onderwerp in het enkelvoud staat, staat de persoonsvorm dat ook.
Juist
Onjuist

Slide 4 - Poll

Wat is het onderwerp in de zin:
De kudde koeien staat/staan in de wei.

Slide 5 - Open question

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

de kudde koeien
A
de
B
kudde
C
koeien

Slide 6 - Quiz

Wat is goed?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Een groep wielrenners viel/vielen vlak voor de finish.

Slide 8 - Open question

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

een groep wielrenners
A
een
B
groep
C
wielrenners

Slide 9 - Quiz

Wat is goed?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish

Slide 10 - Quiz

Goed of fout?
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Eerste 5 minuten lezen 
Herhalende instructie
Maken opdracht 4 t/m 7 (1t/m3)


Doel: jullie kunnen bepalen of het onderwerp enkelevoud of meervoud is (blz. 108) 
Klaar? Online taalverzorging 
Verlengde instructie: 

Slide 13 - Slide