In de achttiende eeuw vonden de Franse geleerden Voltaire en Rousseau dat alle mensen gelijk waren. Iedereen moest gelijke rechten krijgen. En de koning moest regeren in het belang van alle inwoners. Ook moesten mensen vrij zijn en altijd hun mening kunnen geven. Ze vonden dat alle mensen voor zichzelf moesten nadenken. Deze nieuwe ideeën werden door boeken, tijdschriften en toneelstukken verspreid onder alle lagen van de bevolking.