2V - PW herhalingsles over H10/11

2V - PW herhalingsles over H10/11
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2V - PW herhalingsles over H10/11

Slide 1 - Slide

10.1 - hormonen

  • Wanneer reageert een cel op hormoon?
  • levensfase: puberteit

Slide 2 - Slide

Hoe noem je de structuur op een cel waar een hormoon op past?
A
Celmembraan
B
Doelwitorgaan
C
Hypofyse
D
Receptor

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

10.2
  • Puberteit
  • Geslachtshormonen: waar gemaakt, wat doet het?

Slide 5 - Slide

Wat is het mannelijk geslachtshormoon? En waar wordt dit gemaakt?
A
FSH, gemaakt in bijbal
B
Testosteron, gemaakt in zaadballen
C
LH, gemaakt in eikel
D
Progesteron, gemaakt in zaadblaasje

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

10.4 
  • Weten hoe je wél een soa kunt krijgen en hoe niet
  • Verschil aids / hiv
  • Wat is seropositief
  • Hoe kun je aids krijgen? 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Je krijgt geen soa's door aanraken wc bril / deurknop

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

11.1
  • Onderdelen mannelijk geslachtsorgaan + functies
  • Onderdelen vrouwelijk geslachtsorgaan + functies
  • Route zaadcellen van zaadbal tot buitenwereld
  • Menstruatiecyclus 

Slide 12 - Slide

Zaadcellen worden gemaakt in de                        .
Spiertjes in de                   trekken samen en persen de zaadcellen de                         in.
De                           en de prostaat voegen                       toe aan de zaadcellen.
Bij de                  komt het                 in de                     . 
zaadballen
bijballen
zaadleiders
zaadblaasjes
zaadvocht
sperma
urinebuis
prostaat

Slide 13 - Drag question

Blaas
Prostaat
Teelbal
Eikel

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

blaas
baarmoeder
vagina
eileider
clitoris
schaamlip

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 18 - Quiz

Op welke dag van de menstruatiecyclus vindt de ovulatie plaats?
A
7
B
14
C
21
D
28

Slide 19 - Quiz

Waarmee start de menstruatiecyclus?
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Eisprong
D
Gele lichaam

Slide 20 - Quiz


Sanne had een ovulatie op 19 december, wanneer kan zij haar menstruatie verwachten volgens de menstruatiecyclus?
A
29 december
B
3 januari
C
10 januari
D
5 december

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

LH zorgt voor groei van.....
A
follikel
B
gele lichaam
C
eicel
D
embryo

Slide 23 - Quiz

Wat doet oestrogeen niet?
A
Zorgen dat er geen andere eicellen rijpen
B
Bij voldoende oestrogeen ovulatie laten plaatsvinden
C
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
D
Het gele lichaam in standhouden

Slide 24 - Quiz

Welk hormoon maakt een follikel vóór de ovulatie?
A
progesteron
B
LH
C
oestrogeen
D
FSH

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

11.2
  • Waar vindt de bevruchting plaats
  • Wat is innesteling
  • Welke voorbehoedsmiddelen + hoe werkt sterilisatie

Slide 29 - Slide

Waar vindt de bevruchting plaats?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

11.3
Welke fasen van de bevalling?
Welke bloedvaten in de navelstreng?

Slide 34 - Slide

Van welk bloedvat zitten er 2 in de navelstreng?
A
navelstrengader
B
navelstrengslagader
C
navelstrenghaarvat
D
placenta-slagader

Slide 35 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de 3 fasen van een bevalling?
A
Indaling, ontsluiting , uitdrijving
B
ontsluiting, uitdrijving, nageboorte
C
indaling, uitdrijving, nageboorte
D
ontsluiting, indaling, uitdrijving

Slide 36 - Quiz

Tot 12 weken: embryo
Na 12 weken: foetus

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide