Ma 30 sept Spelling Hoofdletters en Lastige gevallen

HOOFDLETTERS
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

HOOFDLETTERS
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je ook met een hoofdletter.

Slide 1 - Slide

Hoofdletter
Geen hoofdletter
zomer
waddenzee
veendam
maandag
enzo knol
kerst
paasdagen
miami

Slide 2 - Drag question

istanbul
unicef
de amerikanen
het noorden
het offerfeest
boeddhisme
zaterdag
Met hoofdletter
Zonder hoofdletter

Slide 3 - Drag question

Hoofdletter
geen hoofdletter
paars
docent
griek
ijzeren
yamaha

Slide 4 - Drag question

Hoofdletter
geen hoofdletter
marco
printer
racefiets
tijger
turkse

Slide 5 - Drag question

Hoofdletter
geen hoofdletter
rood
amerikaanse
bierglas
eline
paspoort

Slide 6 - Drag question

met hoofdletter
zonder hoofdletter
coevorden
joris
hond
nederlands
zomer
september

Slide 7 - Drag question

heid - teit 
Woorden die eindigen op -heid en -teit schrijf je altijd hetzelfde:
vrolijkheid
eenzaamheid
puberteit
kwaliteit

maar...

Slide 8 - Slide

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Achtervoegsels die veel voorkomen zijn: -heid. -lijk, -teit, -baar, -atie, -aard, -aar, -isch, -ing, -


Slide 9 - Slide

Spelling -heid en -teit

Slide 10 - Slide

-heid
-ing
-teit
-sel
schoon
liefdadig
bakken
elektrisch
voorstellen
vieren

Slide 11 - Drag question

-heid
-teit
-lijk

eerlijk - 

elektrici-

mogelijk-

verkoud-

creativi-

moge-

letter-

Slide 12 - Drag question

puber...
A
teit
B
tijd
C
heid
D
heit

Slide 13 - Quiz

kwali...
A
teit
B
tijd
C
heid
D
heit

Slide 14 - Quiz

kwali...
A
teit
B
lijk
C
heid
D
tijd

Slide 15 - Quiz

behoor...
A
teit
B
lijk
C
heid
D
luk

Slide 16 - Quiz

rede...
A
teit
B
lijk
C
heid
D
luk

Slide 17 - Quiz

werkloos...
A
teit
B
heid
C
tijd
D
tijt

Slide 18 - Quiz

universi...
A
teit
B
lijk
C
heid
D
tijd

Slide 19 - Quiz

verkoud...
A
teit
B
lijk
C
heid
D
hijd

Slide 20 - Quiz

ongeloof...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 21 - Quiz

elektrici...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 22 - Quiz

winter...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 23 - Quiz

creativi...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 24 - Quiz

nationali...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 25 - Quiz

zomer...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 26 - Quiz

afhanke...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 27 - Quiz

heer...
A
- heid
B
- teit
C
- tijd
D
- lijk

Slide 28 - Quiz

-aar, -lijk, -heid, -teit en -baar zijn achtervoegsels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Huiswerk voor do  3 oktober
BK Maken opdr. 6 t/m 9
leren blz. 26 Hoofdletters
Leren blz. 27 Lastige gevallen
Leren lastige gevallen blz. 30










Slide 30 - Slide