BS 2: Zenuwcellen en zenuwen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

3T5 Regeling Basisstof 2

Uitleg basisstof 2 Zenuwcellen en zenuwen

Lees basisstof 2 Zenuwcellen en zenuwen

Maak opdracht 6 t/m 14

3 typen zenuwzcellen

gevoelszenuwcellen ( geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel)

bewegingszenuwcellen ( geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren)

schakelcellen ( geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel) Ze verbinden gevoelszenuwcellen met bewegingszenuwcellen.

3 typen zenuwzcellen

gevoelszenuwcellen ( geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel)

bewegingszenuwcellen ( geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren)

schakelcellen ( geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel) Ze verbinden gevoelszenuwcellen met bewegingszenuwcellen.

 beschrijf de bouw van een zenuwcel 

De zenuwcel bestaat uit een cellichaam met een celkern en uitlopers die impulsen van het cellichaam af geleiden en naar het cellichaam toe geleiden.

In welke richting geleiden gevoelszenuwcellen impulsen?

1. Naar het centrale zenuwstelsel toe
2. van het centrale zenuwstelsel af

Het zenuwstelsel verwerkt impulsen afkomstig van zintuigen.

1. waar
2. niet waar

Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar klieren?

1. bewegingszenuwcel
2. gevoelszenuwcel
3. schakelcellen

Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar ..

1. het centrale zenuwstelsel
2. de spieren en klieren
3. de zintuigen

Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen.

1. juist
2. onjuist

Een functie van het zenuwstelsel

1. impulsen verwerken die van de zintuigen komen
2. Impulsen naar de zintuigen sturen
3. prikkels opvangen
4. spieren sterker maken

De functies van het zenuwstelsel

1. impulsen verwerken die van de zintuigen komen
2. zintuigcellen verwerken
3. prikkels opvangen

De functies van het zenuwstelsel
(1 of meer antw. goed)

1. impulsen verwerken die van de zintuigen komen
2. reacties regelen van spieren of klieren
3. prikkels opvangen
4. zintuigcellen verwerken

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. 1 waar 2 nietwaar
4. 1 nietwaar 2 waar

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven: dat heeft lang uitwerking

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen: dat is kort aanwezig

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. 1 waar 2 nietwaar
4. 1 nietwaar 2 waar

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven: dat gaat snel

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen: dat gaat meestal langzaam

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. 1 waar 2 nietwaar
4. 1 nietwaar 2 waar

Aan het einde van de les

• Kun je de delen en functies van het zenuwstelsel benoemen. Ook moet je in een afbeelding van een zenuwcel de delen kunnen benoemen.
• Je moet de 3 typen zenuwcellen kunnen noemen met hun functies en kenmerken.
• Je moet kunnen omschrijven wat een zenuw is en drie typen zenuwen kunnen noemen met hun kenmerken.