This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Brievenboek
Slide 1 - Mind map
In een brievenboek noteer je:
A
Alleen de interne post.
B
Alleen alle aangetekende post.
C
Alle inkomende en uitgaande post.
D
Alleen de uitgaande post
Slide 2 - Quiz
Wat is een voordeel voor het bedrijf om hun uitgaande post te registreren?
Slide 3 - Open question
Waarom is het belangrijk om inkomende post te registreren?
Slide 4 - Open question
Waarom registreren we inkomende post?
A
Om na te gaan of post is aangekomen.
B
Om spam te voorkomen.
C
Om klanten tevreden te houden.
D
Om na te gaan wie het heeft behandeld.
Slide 5 - Quiz
Wat is een voordeel voor het bedrijf om hun uitgaande post te registreren?
A
Men kan uitzoeken of een poststuk is verstuurd.
B
Men kan de post goedkoper versturen.
C
Men kan uitzoeken wanneer het poststuk is binnengekomen bij het bedrijf.
D
Men weet dan dat de geadresseerde het poststuk heeft ontvangen.
Slide 6 - Quiz
Vertrouwelijke en persoonlijke post apart leggen.
Ingekomen post verwerk je volgens zes stappen. Wat is de juiste volgorde? Sleep de stappen in de juiste volgorde. De eerste stap is al gegeven.
Datumstempel op de poststukken zetten.
Post openen die geopend mag worden.
Post sorteren.
Poststukken registreren.
Post verspreiden.
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
DHL bezorgt bij de voetbalclub een groot pakket. De afdeling marketing heeft stickers besteld. Deze worden vandaag bezorgd. Dit is voor de voetbalclub een voorbeeld van?
A
Inkomende post
B
Interne post
C
Uitgaande post
Slide 10 - Quiz
De afdeling abonnementen stuurt vandaag de nieuwe pasjes naar de voetbalfans. Er gaan 26.000 pasjes de deur uit. Dit is voor de voetbalclub een voorbeeld van?
A
Inkomende post
B
Interne post
C
Uitgaande post
Slide 11 - Quiz
Wat voor post is niet inkomend?
A
Inkoopfactuur
B
Offerte
C
Verkoopfactuur
D
Bankafschrift
Slide 12 - Quiz
Een bankafschrift gaat naar de afdeling
A
Administratie
B
Inkoop
C
Verkoop
D
Bank
Slide 13 - Quiz
Een order gaat naar de afdeling
A
Administratie
B
Inkoop
C
Verkoop
D
Bank
Slide 14 - Quiz
Een factuur gaat naar de afdeling
A
Administratie
B
Inkoop
C
Verkoop
D
Bank
Slide 15 - Quiz
Weet je nu voldoende over het brievenboek? Waar heb je nog vragen over?