Les 14- Grammatica - herhaling zinsontleding

Les 14- Grammatica  §4 herhaling zinsontleding
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 14- Grammatica  §4 herhaling zinsontleding

Slide 1 - Slide

Hallo 2Vd
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en ga lezen in je leesboek
timer
10:00
Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 min lezen
  • herhaling wederkerig + wederkerend vnw
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog?
Ontleed deze zin in je schrift:
Elke ochtend wast Maya zich grondig.
pv =
ow =
wg/ng =
lv =
mv =
bwb=



 
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?
Ontleed deze zin in je schrift:
Elke ochtend wast Maya zich grondig.
pv =
ow =
wg/ng =
lv =
mv =
bwb=



 
  • wast 
  • Maya
  • wast
  • zich
  • X
  • Elke ochtend, grondig

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je kan/weet

een zin in zinsdelen op te delen en deze zinsdelen redekundig ontleden.

Slide 5 - Slide

persoonsvorm
  • Er zijn drie manieren om de pv te vinden. 
  • De pv is de werkwoordsvorm die verandert. 
  1. Tijdproef
    Ik heb Monopoly gespeeld. 
    Ik had Monopoly gespeeld. 
  2. Getalproef
    Ik heb Monopoly gespeeld. 
    Wij hebben Monopoly gespeeld. 

  3. Ja/Nee-vraag
    Heb ik Monopoly gespeeld? 

Slide 6 - Slide

zinsdelen
  1. Zoek de pv
  2. Alles wat voor de pv staat, is één zinsdeel
  3. Alles wat voor de pv kan staan, is één zinsdeel

  • Gisteren fietste Bianca naar school.
  • Gisteren fietste Bianca naar school.
  • Gisteren | fietste | Bianca | naar school

Slide 7 - Slide

Onderwerp
Het onderwerp vind je
  • door de vraag te stellen: 'Wie / wat + persoonsvorm/gezegde?'
  • door de getalsproef te gebruiken.

Slide 8 - Slide

werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin (waarin het onderwerp iets doet). 

Werkwoordsvormen die je tegen kan komen, zijn:
  • de persoonsvorm
  • het voltooid deelwoord
  • het infinitief
  • het onvoltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

Lijdend voorwerp

  • Wie / wat + pv + ow + rest van het gezegde?
  • Niet iedere zin heeft een lv
  • Een lv begin NOOIT met een voorzetsel. 

  • Het lijdend voorwerp ondergaat het werkwoord
    (Het onderwerp voert het werkwoord uit)

    Ik heb frietjes gegeten. 

Slide 10 - Slide

meewerkend voorwerp
  • Aan of voor wie / wat + pv + ow +lv +rest van het gezegde?
  • Niet iedere zin heeft een mv

  • Het mv komt voor bij ww die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen)of met ‘geven’ (betalen, uitreiken, overhandigen)

  • Ik heb haar een cadeau gegeven. 

Slide 11 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
  • Zo vind je een bijwoordelijke bepaling (bwb):
  • Noteer ow en wg (of ng)
  • Noteer lv en mv (als die er zijn)

  • Zoek of er zinsdelen zijn die antwoord geven op vraagwoorden (wanneer, waar, hoe, hoelang, ...)


  • Geeft vaak een plaats, een tijd of een reden aan

  • Ik heb haar een cadeau gegeven. 

Slide 12 - Slide

Zelf oefenen
Zinsdelen ontleden
Wat: Ontleed de zinnen op het werkblad.
Klaar? Zie de rode cirkel op deze dia.
Hoe:  Individueel in je schrift. Eerste vijf minuten stil, daarna kan je fluisteren.
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met redekundig ontleden van zinnen
Klaar?
Lezen in je leesboek
of huiswerk
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Fijne dag!
Ruim rustig je spullen op en blijf zitten tot de bel gaat

Slide 14 - Slide