A-blauw: Het gebruik van 'er' (les 1)

WELKOM A-blauw!
NT2
5-6-2022
Mevrouw Hilde
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

WELKOM A-blauw!
NT2
5-6-2022
Mevrouw Hilde

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Telefoons in de tas, alsjeblieft.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat leer ik deze les?

  •                  Je leert zinnen te maken met het woordje 'er'.


  •               You will learn how to make sentences with the word 'er'.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

  • Grammatica: 'er'
  • Zelfstandig werken
  • Spreken
  • DISK: online oefentoets
  • DISK: oefenen met de woorden
  • Story Cubes




Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Afspraken in de les 


  • Telefoon in de tas.
  • Niet eten.
  • Vraag? Steek je vinger op. Niet roepen!





Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten:

  • Verwijzing naar een plaats
  • Verwijzing met een aantal

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1. Verwijzing naar een plaats

Ken jij Rotterdam goed? Ja, ik heb er tien jaar gewoond.
Wat kan je doen in de bibliotheek? Je kan er boeken lenen.
Ga je weleens naar Amsterdam? Nee, ik ben er nooit geweest.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1. Verwijzing naar een plaats

Je kan locatief 'er' vervangen door 'hier' of 'daar'

Ken jij Rotterdam goed? Ja, ik heb hier tien jaar gewoond.
Wat kan je doen in de bibliotheek? Je kan daar boeken lenen.
Ga je weleens naar Amsterdam? Nee, ik ben daar nooit geweest.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1. Verwijzing naar een plaats

Je kan locatief 'er' niet op de eerste plaats in de zin zetten:

Ben je weleens in het Rijksmuseum geweest?
Goed: Ja, ik ben er vorige week nog geweest.
Fout: Ja, er ben ik vorige week nog geweest.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

2. Verwijzing naar een plaats

Je kan 'hier' en 'daar' wel op de eerste plaats in de zin zetten:

Ben je weleens in het Rijksmuseum geweest?
Goed: Ja, ik ben daar vorige week nog geweest.
Ook goed: Ja, daar ben ik vorige week nog geweest.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je in Rotterdam doen?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Waarom ga je naar het museum?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wanneer ben je weer in de les?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

2. Verwijzing met een aantal

Hoeveel cadeautjes krijgt zij? Zij krijgt er tien.
Heb je de vijf verschillen gevonden? Nee, ik zie er maar drie.
We hebben nu drie aanmeldingen, maar we hebben er meer nodig.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

2. Verwijzing met een aantal
enkele - wat - genoeg - voldoende - een heleboel - geen
extra mening: nog - maar - wel - al - meer
Hoeveel koekjes heb je gegeten?
Ik heb er maar twee gegeten.
Ik heb er wel vijf gegeten.
Ik heb er nog maar een gegeten.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Heb je nog vragen?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel glazen frisdrank drink je per dag?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Waren er nog peren in de winkel?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Van A tot Zin
5.20, pagina 192
opdr. 5, 6


5.21, pagina 194
opdr. 1, 2, 4, 5

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

                              praten met 'er'

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Pauze
timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Disk: oefentoets

Je maakt zelfstandig de oefentoets van thema 8 'technologie'.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Rendictee
Maak teams (tweetallen).

Wie doet wat?
Één leerling gaat rennen en onthouden.
Één leerling gaat met het woord een zin
schrijven.
Het groepje met de meeste correcte zinnen is de winnaar!


Slide 24 - Slide

De docent bespreekt na afloop de betekenis van de woorden.
Taboe

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Game: Hot Seat

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hoe speel je dit spel?
2 teams, in de rij staan
2 stoelen met rug naar het bord
Beschrijf het woord aan degene op de hot seat

Woord geraden? Punt!
Volgende personen aan de beurt in beide teams.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Regels
  • Niet schreeuwen, dan hoort niemand wat
  • Je mag niet een deel van het woord noemen
  • Soms zijn er 2 of 3 woorden die hetzelfde betekenen. Elk van deze woorden is dan goed.
  • Je mag niet een rijmwoord geven
  • Je mag WEL in het Nederlands beschrijven, maar NIET de vertaling geven!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

het apparaat

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

het onderwerp

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

slim

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

de prijs

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

de grap

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

het ziekenhuis

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

schitterend

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

de hersenen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

de emotie

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

de vlucht

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

STORY CUBES

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Huiswerk voor dinsdag

  • Leren toets.


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Jeugdjournaal
Kijk het jeugdjournaal hier:

Slide 42 - Slide

This item has no instructions