What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
BSR 23/5 2k Lezen §6 Feit, standpunt en argument
Open je boek op blz. 39.
Log alvast in op LessonUp!
§6
Feit, mening,
standpunt en argument
Voordat we beginnen:
timer
2:00
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Open je boek op blz. 39.
Log alvast in op LessonUp!
§6
Feit, mening,
standpunt en argument
Voordat we beginnen:
timer
2:00
Slide 1 - Slide
Je weet het verschil tussen een feit en een mening (en waar je dit aan kunt herkennen).
Je kunt standpunten en argumenten herkennen in een tekst.
Lesdoelen
Slide 2 - Slide
In deze les:
Herhaling
paragraaf 5.
Hoe kun je onderscheid maken tussen
hoofd- en bijzaken
in een tekst?
Wat is het verschil tussen een standpunt en een argument.
Opdracht 1
samen
maken.
Gezamenlijk
afronden
.
Slide 3 - Slide
Samen maken:
opdracht 6
blz. 35
Slide 4 - Slide
Iets wat waar is of onwaar en wat je kunt controleren.
Iets wat iemand vindt en waarmee je het eens of oneens kunt zijn.
De reden waarom iemand iets vindt.
Een argument is...
Een feit is...
Een mening is...
Slide 5 - Drag question
Feit (§6)
controleerbaar of bewezen
waar of onwaar
Morgen is het vrijdag.
We hebben vandaag een toets geschiedenis.
Slide 6 - Slide
1. In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
Feit
Mening
Slide 7 - Poll
2. Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
Feit
Mening
Slide 8 - Poll
3. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
Feit
Mening
Slide 9 - Poll
Welk van de volgende zinnen is géén feit?
A
Mijn vriendin is morgen jarig.
B
Spruitjes zijn best lekker.
C
De voetbaltraining duurt anderhalf uur.
D
Wolven worden niet als huisdieren gehouden.
Slide 10 - Quiz
Welk van de volgende zinnen is een feit?
A
Kinderarbeid zou verboden moeten worden.
B
Dat nieuwe nummer klinkt supergoed!
C
Wat een leuke jas heb je aan.
D
We hebben vandaag maar drie lesuren.
Slide 11 - Quiz
Mening (§6)
Dat wat iemand ergens van vindt.
Waardeoordeel, dus kan voor iedereen anders zijn.
Duitse grammatica is ontzettend moeilijk.
De Efteling is het leukste pretpark van Nederland.
Slide 12 - Slide
Welk van de volgende zinnen is géén mening?
A
Joost is dol op skiën.
B
Dierproeven zijn onnodig.
C
De nieuwe auto van oma is echt een bejaardenkarretje.
D
Sommige kleuren staan jou echt niet.
Slide 13 - Quiz
Welk van de volgende vragen bevat een mening?
A
Hoeveel kilometer moeten we nog rijden?
B
Ga je naar dat kinderachtige feest?
C
Heb je je huiswerk af?
D
Hou je van skeeleren?
Slide 14 - Quiz
Argument (§6)
Onderbouwt waarom je iets vindt
Te herkennen aan de signaalwoorden
omdat, want, namelijk...
Je zou ook eens naar die winkel moeten gaan,
want ze verkopen daar erg goede spullen.
Slide 15 - Slide
Welke zin bevat géén argument?
A
Ik blijf vandaag lekker binnen, want het stormt.
B
Mijn zus is jarig en geeft vanmiddag een feest.
C
Rode auto's zijn stoer, want een Ferrari is ook rood.
D
Omdat hij bang is, durft hij niet in de python.
Slide 16 - Quiz
Wat is het argument bij de mening: 'Daarom vind ik dat ons onderwijs niet goed is ingericht voor de ontwikkeling van ieder talent.' (al. 3)?
A
We houden er te weinig rekening mee dat de samenleving ieder talent keihard nodig heeft
B
Bedrijven staan te springen om jonge werknemers die een vak hebben geleerd.
C
In de zorg is er nog steeds een grote vraag naar handen aan het bed, in plaats van naar 'hoofden'.
D
Er wordt geen argument bij dat standpunt gegeven.
Slide 17 - Quiz
Bedenk een argument bij het standpunt 'Schoolboeken moeten worden afgeschaft'.
Slide 18 - Open question
Welk standpunt kan horen bij het argument 'omdat dat gevaarlijk is'?
Slide 19 - Open question
Tekst 1 Lezen! (blz. 40)
Slide 20 - Slide
Wat?
Cursus 1 Meer dan Lezen: §6 Feit, mening, standpunt en argument.
Opdracht 2 en 3 op blz. 41-42.
Hoe?
Zelfstandig! Werk de antwoorden uit je in je schrift.
Hulp
De uitleg op blz. 39.
Tijd
Tien minuten. Daarna gaan we de opdracht bespreken.
Waarom?
Om te oefenen met het herkennen van standpunten en argumenten.
Klaar?
Maak alvast een beginnetje aan opdracht 4.
Samen maken
timer
8:00
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
Je kunt bepalen wat de kernzin van een alinea is.
Lesdoelen
Slide 23 - Slide
''Ik weet het verschil tussen een feit en een mening.''
0 = echt (nog) niet / 10 = gaat al heel goed
0
10
Slide 24 - Poll
''Ik weet hoe ik een argument kan herkennen in een tekst of video.''
0 = echt (nog) niet / 10 = gaat al heel goed
0
100
Slide 25 - Poll
Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
LessonUps
Video's
Handige websites
Klassencode
u2kb:
jndpo
Slide 26 - Slide
More lessons like this
BSR 4/6 2t Lezen §6
October 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H4 Lezen - feiten, meningen en argumenten
February 2020
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
29-1 H2D Lezen (hh h1, 2, 3) + Feiten & argumenten (hf 4)
January 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H4 Lezen - les 2 feiten, meningen en argumenten
February 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
BSR 06/06 2ha Lezen §4 Feit, mening, standpunt en argument
June 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
05-02 A2 Leesvaardigheid
February 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2kgt Lezen §6 Feit, mening en argument
June 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
BSR 3/6 2t Lezen §6
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2