Voegwoorden

1 / 15
next
Slide 1: Video

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

Voegwoorden

Slide 2 - Slide

Programma
  • Uitleg over wat voegwoorden precies zijn
  • Een aantal quizvragen
  • Zelf aan de slag met oefeningen

Slide 3 - Slide

Wat zijn voegwoorden?

Slide 4 - Slide

Wat zijn voegwoorden?
Koppelen twee zinnen aan elkaar.

-Hoofdzin + (nevenschikkend voegwoord)  Hoofdzin
--> en , want, maar , of

- Hoofdzin + (onderschikkend voegwoord) Bijzin
--> omdat, nadat, als, daarom, dan, hoewel, toen, zodra

Slide 5 - Slide

Functies van voegwoorden
Tijd
Opsomming
Reden, oorzaak en gevolg
Tegenstellend
Voorbeeld, toelichting

Slide 6 - Slide

Hij wil naar het feest, maar hij heeft geen kaartje.
A
Tijd
B
Reden
C
Tegenstellend
D
Toegeving

Slide 7 - Quiz

Hij mocht wel mee, maar had zijn huiswerk niet af.
A
Opsomming
B
Tijd
C
Reden
D
Tegenstellend

Slide 8 - Quiz

Hij kwam te laat doordat hij zijn fietssleuteltje niet kon vinden.
A
Tijd
B
Tegenstellend
C
Voorbeeld
D
Reden

Slide 9 - Quiz

Hij brengt de kinderen weg voordat hij naar zijn werk gaat.
A
Tijd
B
Reden
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Ik hou van sporten zoals voetbal en rugby .
A
Tijd
B
Tegenstelling
C
Reden
D
Voorbeeld

Slide 11 - Quiz

Voor de taart heb ik boter en suiker nodig, ook gaan er appels en kaneel in.
A
Opsomming
B
tijd
C
tegenstelling
D
reden

Slide 12 - Quiz

Eerst doe je de boter in de kom, daarna de suiker en tenslotte de appels.
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
tijd

Slide 13 - Quiz

Opdracht
Blz. 174 opdracht 10 maken.
Hoe? Ieder voor zich, in stilte.
Tijd? 5 minuten.

Klaar?
Blz. 175 opdracht 12 maken.
Hoe? Ieder voor zich, in stilte.

Slide 14 - Slide

Opdracht
Blz. 174  en 175 de gele theorieblokken bestuderen.

Slide 15 - Slide