This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 14 Leiderschap
14.1 Motivatie
14.2 Omspanningsvermogen en spanwijdte
14.3 Leiderschapsstijlen
14.4 Situatiegericht leiderschap
14.5 Managementmethoden
Slide 1 - Slide
Omspanningsvermogen en spanwijdte
Leerdoel :
Je kunt:
de diverse managementniveaus onderscheiden
de begrippen spanwijdte en omspanningsvermogen beschrijven
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Eva geeft leiding aan 7 personen. Ze zit ruim in haar tijd en zou makkelijk 10 personen kunnen aansturen. Wat is haar spanwijdte?
A
7 medewerkers
B
3 medewerkers
C
10 medewerkers
D
17 medewerkers
Slide 9 - Quiz
Hoe kunnen het omspanningsvermogen en de spanwijdte met elkaar in evenwicht worden gebracht?
Organisatiestructuur: zijn er stafdiensten bijv.?
Communicatie: is communicatie noodzakelijk of is communicatie mogelijk?
Bouwkundige situatie: lange afstanden of alles bij elkaar?
Stijl van leidinggeven
Kwaliteiten van medewerkers
Delegatie
Slide 10 - Slide
Leiderschapsstijlen
Leerdoelen. :
Je kunt:
theorie X en Y beschrijven
de kenmerken van autocratisch, democratisch, laissez-faire, ondersteundend, participerend en flexibel leiderschap beschrijven
Slide 11 - Slide
Theorie X
- gem. medewerker is lui
- medewerkers willen geen verantwoordelijkheid
- je moet medewerkers dwingen tot prestaties ( geld )
Theorie Y
- werken is natuurlijk
- medewerkers willen verantwoordelijkheid
- aandacht en mogen meedenken zorgen ook voor motivatie
Slide 12 - Slide
Autocratisch leiderschap
Taken geven (orders)
Centrale rol
Medewerker weinig tot niets te zeggen
Slide 13 - Slide
Democratisch leiderschap
Mensgericht
Gericht op motivatie en welbevinden
Medewerkers mogen veel zelf beslissen
Veel betrokkenheid, creativiteit
Slide 14 - Slide
Laissez-faire leiderschap
= laat maar gaan
('laat gaan joh')
Veel vrijheid voor medewerkers
Manager oefent nauwelijks invloed uit
Kwaliteit en productiviteit laag
Slide 15 - Slide
Ondersteunend leiderschap
Plezierig werkklimaat creëren
Goede teamgeest
Medewerkers persoonlijk aangesproken
Slide 16 - Slide
Participerend leiderschap
Medewerkers en manager delen informatie en macht
Medewerkers betrekken bij beslissingen
Voorwaarden:
Medewerkers moeten erin geloven en allemaal meedoen
Medewerkers beschikken over voldoende kennis en vaardigheden
Slide 17 - Slide
Flexibel leiderschap
De beste manier van handelen is afhankelijk van de situatie
Per moment en situatie de juiste stijl kiezen
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
00:46
Wat voor leiderschapsstijl past hij toe?
Slide 20 - Open question
14.5 Management methoden
Leerdoel
Je kunt diverse management methoden beschrijven.
Slide 21 - Slide
14.5 Management methoden
Integraal management:
manager is verantwoordelijk voor álle aspecten van het bedrijf. Stafdiensten spelen een belangrijke rol. Verkoop, inkoop, marketing, personeel
Slide 22 - Slide
14.5 Management methoden
Management by direction
de manager geeft gedetailleerde aanwijzingen en controleert streng. Past bij theorie X: de medewerker doet uit zichzelf niets
Slide 23 - Slide
14.5 Management methoden
Management by objectives
Manager en medewerker stellen doelen (objectives) en gaan deze nastreven
Op verschillende niveaus:
Organisatie moet 20.000 schoenen maken
Iedere afdeling moet 5.000 schoenen maken
Iedere persoon moet 100 schoenen maken
Slide 24 - Slide
14.5 Management methoden
Management by exception
Medewerkers krijgen bepaalde normen. Zij mogen hier tot een bepaalde grens van afwijken. Bij uitzondering (exception) of grote afwijking grijpt de manager in
Slide 25 - Slide
14.5 Management methoden
Management by walking around
Manager is veel op de werkvloer, observeert en praat met medewerkers. Geeft aanwijzingen.
Nadeel: weinig tijd voor andere taken als planning. Kan wantrouwend overkomen